Rede uitgesroken bij de aanvaarding van de leerstoel Bijzonder hoogleraar Praktische Filosofie aan de Faculteit der Wijsbegeerte, op 5 november 2009. In Nederland hebben vrouwen zestien weken zwangerschapsverlof. Mannen hebben slechts twee dagen vrij na de geboorte van hun kind. Deze ongelijkheid is groot, maar leidt niet tot een grote maatschappelijke discussie. Met andere woorden, er is sprake van een onzichtbare onrechtvaardige situatie. Een nieuwe manier van denken binnen de filosofie kan een praktische oplossing voor dit soort onopvallende onrechtvaardigheden bieden. De onzichtbaarheid bij zwangerschapsverlof ontstaat onder meer door de benaming. Vrouwen krijgen zestien weken verlof; vier tot zes weken zwangerschapsverlof en tien tot twaalf weken bevallingsverlof. Vrouwen hebben geen tien weken nodig om te herstellen en daarom zou een deel van deze periode beter kunnen worden opgevat als geboorteverlof. Met die benaming wordt direct duidelijk dat de regeling onrechtvaardig is voor mannen. Door de regeling aan de hand van deze factoren en argumenten te definiëren, kunnen we zien dat deze onrechtvaardig is. Het 'oude' denken binnen de rechtvaardigheidsfilosofie is niet altijd even toepasbaar op dergelijke concrete sociale onrechtvaardigheden. Robeyns stelt vast dat dit denken verandert en de aandacht verschuift naar concrete onrechtvaardigheden die echt in de maatschappij voorkomen. Zij noemt deze nieuwe stroming het ‘aardse rechtvaardigheidsdenken’. Het ‘aardse rechtvaardigheidsdenken’ kijkt in de analyse van deze onrechtvaardigheid dus ook naar het genderverschil en de sturende positie die de overheid inneemt door haar beleid. Voorheen werden deze factoren niet meegenomen in een filosofische analyse. Door hier wel aandacht aan te besteden maakt dit nieuwe denken opties voor een rechtvaardiger beleid inzichtelijk.