Regionale ruimtelijke besluitvorming stroef door angst-management. Beleidsambtenaren moeten kritischer zijn op eigen werkwijze. Beleidsambtenaren zijn zo op hun hoede voor de verstorende invloed van anderen, dat ze elkaar buiten spel zetten. De promovenda concludeert beleidsambtenaren elkaar vaak buiten sluiten, omdat ze bang zijn dat de stroom van politici, managers, teamleiders en collega's van verschillende organisaties met hun belangen en wensen het verloop van hun werk dwarsbomen. Maar in de praktijk is de ontwikkeling van stedelijke ruimte hiervan de dupe. In haar proefschrift gaat Van der Bol in op de rol van beleidsambtenaren in de Randstad bij het bewerkstelligen van ontwikkelingen in de grootstedelijke ruimte die voor het aantrekken van grote multinationals nodig zijn. In de praktijk blijken de benodigde ruimtelijke aanpassingen zoals nieuwe infrastructuur echter niet gemakkelijk te realiseren. De hoge onzekerheid bij stedelijke besluitvorming leidt onder beleidsambtenaren tot op angst-gebaseerd management, stelt zij. Van der Bol sprak ambtenaren die betrokken waren bij projecten als Stedenbaan, Zuidplaspolder, As Leiden-Katwijk, Randstad Urgent en Randstad 2040. Uit haar studie in de zuidelijke Randstad blijkt dat het voorbereiden van investeringen niet eenvoudig is. Er melden zich dagelijks vele organisaties met verschillende belangen en wensen. Die kunnen het verloop van het werk van de ambtenaar dwarsbomen. Er is voor de ambtenaar dan ook alles aan gelegen om eventuele negatieve invloed van belangen en wensen te voorkomen. Dat doen ze door een sterk onderscheid te maken tussen wat ze wél tot hun werk rekenen, en wat niet. Daarbij maakt de auteur een onderscheid tussen 'organisatie-managers', 'regio-managers' en 'interventie-managers'. Waar de een zich vooral richt op zijn plaats in de organisatie, richt de ander zich op zijn coördinerende rol en richt weer een ander zich op de taak die volbracht moet worden. Wanneer politici, managers, teamleiders en collega's geen deel uitmaken van dit werkterrein laat de beleidsambtenaar ze zo veel mogelijk buiten beschouwing. Hierin ligt de dreiging voor het realiseren van grootschalige investeringen in de omgeving. Door uit te gaan van mogelijke tegenwerking van anderen sluiten beleid ontwikkelende ambtenaren elkaar buiten. Terwijl zij elkaar juist zouden kunnen aanvullen, ten bate van het gerealiseerde leefklimaat en de kwaliteit van de infrastructuur. Aanbevolen wordt dan ook dat ambtenaren kritisch zijn over hun eigen werkwijze, om deze te kunnen veranderen. Door te beseffen dat hij de invloed van anderen buiten sluit, zet de ambtenaar de eerste stap om uitwisseling van belangen en wensen mogelijk te maken. Hiervan zal de kwaliteit van de ruimte, en daarmee de economische aantrekkelijkheid in de grote stedelijke regio profiteren.

,
J. Edelenbos (Jurian) , G.R. Teisman (Geert)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/21687
Department of Public Administration

van der Bol, N. (2010, December 3). Managing metropolitan complexity: Understanding metropolitan management issues from a public managers’ perspective. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/21687