Indien gebruik kan worden gemaakt van autotransplantaten zijn de technische mogelijkheden voor het overbruggen van defecten in perifere zenuwen goed te noemen, met name sinds de introductie van de microchirurgie. Indien autotransplantaten onvoldoende beschikbaar zijn, moet uitgezien worden naar een bruikbaar substituut, zoals allotransplantaten, xenotransplantaten en eventueel kunststoftransplantaten. Hoewel perifeer zenuwweefsel algemeen als zwak-, of geheel nietimmunogeen wordt beschouwd, mislukken allotransplantaten allemaal, zeer waarschijnlijk door afstoting van het transplantaat (Davis en Ruge, 1950; Seddon, 1969). Dit is de reden waarom in dit proefschrift een onderzoek wordt ingesteld naar de immunogeniciteit van perifeer zenuwweefsel. Dit kon worden getest met vrije transplantaten van perifere zenuwen en daaruit bleek inderdaad dat perifere zenuwen immunogeen zijn. Uit deze experimenten vloeide een onderzoek naar het verminderen of te niet doen van de immunogeniciteit voort. Dergelijke bewerkingen maken het veelal nodig om het transplantaat enige tijd te bewaren. Om die reden werd ook een onderzoek naar conserveermethoden voor perifere zenuwtransplantaten ingesteld. De gegevens die uit de resultaten van deze experimenten verzameld werden, konden worden getoetst in orthotope transplantaties bij ratten en apen. In de algemene discussie worden de verkregen resultaten van commentaar voorzien en vergeleken met opvattingen van anderen. Hiermee wordt het experimentele gedeelte afgesloten. Aan dit experimentele gedeelte gaat een aantal inleidingen vooraf; een literatuuroverzicht, een synopsis betreffende de anatomie en regeneratie van perifere zenuwen, een beschrijving van de orthotope zenuwtransplantatietechniek en de terminologie van enkele begrippen uit de transplantatieimmunologie.

, ,
D.W. van Bekkum (Dirk)
TNO
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/25964
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Verhoog, B. D. (1978, June 23). Transplantatie van perifere zenuwen : een onderzoek naar de immunogeniciteit van perifeer zenuwweefsel. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/25964