De reactie van hetmenselijk lichaam op ziekten, die gepaard gaan met weefselverval ( 11 tissue injury11 ) wordt gekenmerkt door onder andere: temperatuursverhoging, leucocytose, verhoging van de bezinkingssnelheid van de erythrocyten (BSE), de 11acute phase reaction 11 , en de daling in plasma r 3 -gehalte. De 11acute phase reaction 11 wordt gekarakteriseerd door verhoogde productie van onder andere: haptoglobine, a 1-antitrypsine, a 1-zure glycoprotefne, C-reactieve proteYne en fibrinogeen, terwijl albumine en transferrine in concentratie dalen. De vraag doet zich voor of er een kwantitatieve relatie bestaat tussen de omvang van wee fse 1 ve rva 1 , bij voo rbee 1 d van een myocardinfarct, en de productie door de lever van deze 11acute phase reactants 11 • Het antwoord hierop is nog niet duidelijk. Indien een kwantitatieve relatie zou zijn aan te tonen, dan geeft dit steun aan de hypothese, dat een humorale factor uit het gebied van weefselverval de lever aanzet tot productie van de 11acute phase reactantsn. De hartspiernecrose onderscheidt zich in twee opzichten van andere vormen van weefselverval: de grootte is min of meer nauwkeurig te bepalen en het tijdstip van optreden is min of meer precies vast te stellen. Derhalve leek het myocardinfarct een aantrekkelijk biologisch model om de mogelijkheid van een kwantitatieve relatie tussen de 11enzymatische grootte11 van het infarct en de 11acute phase reactants 11 te onderzoeken.

, , ,
Netherlands Heart Foundation (Nederlandse Hartstichting)
J. Gerbrandy , H.G. van Eijk (Henk)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/26048
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Smith, S. (1977, May 11). Plasma-eiwitten en colloid-osmotische druk na het acute myocardininfarct. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/26048