Pensioenverplichtingen worden ten behoeve van de commerciële winstbepaling anders behandeld dan onder de fiscale winstbepaling. In dit proefschrift is kort gezegd nagegaan of er ten aanzien van pensioenverplichtingen voldoende valide redenen zijn om voor beide winstbepalingsstelsels eigen regels te hanteren of dat kan worden volstaan met een gezamenlijk winstbepalingssysteem. Voorts is nagegaan of, indien verschillende waarderingsstelsels wenselijk of noodzakelijk zijn, de verschillen zo beperkt mogelijk kunnen zijn. De opzet van het proefschrift is als volgt. In hoofdstuk twee zijn de relevante bepalingen van de Pensioenwet, de Wft en enkele andere civiele wetten besproken, omdat deze bepalingen de basis voor de concrete pensioenverplichting vormen. In hoofdstuk drie is geanalyseerd in hoeverre de omvang van de pensioenverplichting, welke ten grondslag ligt aan het passiveren van pensioenverplichtingen in de commerciële balans en in de fiscale balans, wordt beperkt door de Wet LB 1964. In hoofdstuk vier is het in de ‘commerciële’ jaarrekening verwerken van pensioenverplichtingen geanalyseerd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen IFRS en RJ. In hoofdstuk vijf is vervolgens het in de fiscale balans en winst- en verliesrekening verwerken van pensioenverplichtingen besproken. In de twee laatstgenoemde hoofdstukken is onder andere uitvoerig ingegaan op de te gebruiken disconteringsvoet, het al dan niet in acht nemen van verwachte loon- en prijsstijgingen, gevolgen van herstelplannen van pensioenfondsen en waardeoverdracht. In hoofdstuk zes is de stelling van dit onderzoek getoetst met behulp van een aantal toetsingscriteria en worden concrete voorstellen gedaan tot het wijzigen van bepaalde wet- en regelgeving.

, ,
P. Kavelaars (Peter)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/37944
Erasmus School of Economics

Dieleman, B. (2012, November 22). Fiscale versus vennootschappelijke waardering van pensioenverplichtingen. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/37944