Het bestuur van het openbaar onderwijs kan door gemeenten op meerdere manieren op afstand worden gezet, maar bij welke bestuurlijke afstand is de identiteit van het openbaar onderwijs nu het meest gebaat? Deze vraag staat in dit artikel centraal. Het politieke klimaat eind jaren tachtig, begin jaren negentig in de vorige eeuw leidde tot een overheid die zich terugtrok op haar kerntaken en die andere actoren uitnodigde actief deel te nemen aan de vormgeving van de samenleving. Deze ontwikkeling raakte ook het onderwijs. Autonomievergroting, beleidsvrijheid en marktwerking deden hun intrede in de tot dusver sterk centraal geregisseerde onderwijssector. De nieuwe besturingsfilosofie zou de positie van zowel gemeente- als schoolbesturen aanzienlijk veranderen. Zo blijkt uit divers onderzoek1, dat steeds meer gemeenten sinds het verschijnen van de ‘brief (en geen nota)’ van de toenmalige staatssecretaris Wallage van 9 november 1992 zijn gaan overwegen de schoolbestuurlijke taken af te stoten.

, ,
Kluwer
hdl.handle.net/1765/972
Department of Public Administration

Rutgers, E. P., & van Giezen, T. H. J. (2000). Bestuur openbaar onderwijs: over 'afstand' en 'identiteit'. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/972