Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Het draait niet alleen om Mohammed of Marloes in de stad

Staar je niet blind op je eigen diverse buurt, reageren WRR-onderzoekers en op de kritiek van Maurice Crul. Het gaat niet over de oude diversiteit maar over nieuwe verscheidenheid.
Illustratie Roland Blokhuizen

Maurice Crul schreef afgelopen zaterdag een kritische reactie op het onlangs verschenen WRR-verkenning ‘De nieuwe verscheidenheid: toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland’ (In de stad is Marloes de nieuwkomer, 2/6). Als auteurs zouden wij ervan uitgaan dat migranten nieuwkomers zijn in de grote stad en de rust in homogene witte wijken komen verstoren. Ook zouden we moedwillig een verband hebben willen aantonen tussen diversiteit en negatieve sociale uitkomsten. De WRR zou voorbijgaan aan het werkelijke probleem van ‘superdiverse’ buurten, namelijk dat personen met een Nederlandse achtergrond, afkomstig uit kleine steden, aanpassingsproblemen kennen in de grote stad. Het is een wonderlijke kritiek, onbegrijpelijk voor wie de moeite neemt de verkenning te lezen. De belangrijkste misverstanden van Crul op een rij:

1

Onze bevindingen gaan niet over de grote steden, maar over heel Nederland. We keken niet alleen naar Amsterdam en Rotterdam, maar brachten de sterk toegenomen verscheidenheid in heel Nederland in kaart. Onze data zijn gebaseerd op alle 17 miljoen ingeschreven inwoners van ons land en niet alleen op de buren van Crul in de wijk Westerpark. Wat onze analyse laat zien, is dat er grote verschillen zijn tussen gemeenten. Zo onderscheiden wij acht verschillende typen gemeenten, waaronder ook voorsteden, tuinbouwgemeenten, grensgemeenten, expatgemeenten, en grote provinciesteden. Ook zijn er binnen gemeenten grote verschillen in verscheidenheid tussen buurten.

2

Het gaat niet over de oude diversiteit, maar over nieuwe verscheidenheid. Waar voorheen vooral Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen naar Nederland kwamen, komen er tegenwoordig kleine groepen uit een groot aantal landen. Slechts een minderheid van de inwoners met een migratieachtergrond behoort nog tot de ‘klassieke’ groepen, terwijl een meerderheid wortels heeft in een breed palet van andere landen. Dat vraagt om een nieuw perspectief. In het oude, postkoloniale of gastarbeidersperspectief dat Crul impliciet ook hanteert, gaat het bij diversiteit altijd automatisch over de klassieke groepen.

Onze index is kleurenblind

Onderzoekers WRR

3

Het gaat niet over nieuwkomers, maar over toegenomen verscheidenheid naar herkomst. Wat wij laten zien, is dat de verscheidenheid naar herkomst van inwoners in veel gemeenten en buurten is toegenomen. Daarbij telt voor ons Marloes even zwaar als Misaki, Marek of Mohammed. Voor het analyseren van de toegenomen verscheidenheid naar herkomst gebruiken we namelijk een diversiteitsindex waarbij we inwoners uit alle 223 herkomstlanden hebben ingedeeld in 18 groepen. Inwoners met een Nederlandse achtergrond vormen één van die groepen. Onze index is kleurenblind. Crul suggereert dat we slechts oog hebben voor personen met een migratieachtergrond. Niets is minder waar: met onze index kunnen we juist laten zien dat door de komst van de ‘Hollandse Marloes’ de verscheidenheid in de ene buurt toeneemt en in een andere afneemt.

Lees ook Paul Scheffer: Ongemakkelijke inzichten over diversiteit

4

Ook inwoners met een migratieachtergrond ervaren minder samenhang. Een belangrijke vraag is wat die toegenomen verscheidenheid betekent voor sociale samenhang. Het is een vraag die permanent terugkeert in beleid, politiek en wetenschap. Uit onze eigen empirische analyses blijkt dat in buurten waar de verscheidenheid naar herkomst hoog is, bewoners de buurtverhoudingen als minder cohesief beoordelen, zich minder thuis voelen, en zich ook onveiliger voelen. Dit geldt niet alleen voor arme buurten, maar ook voor rijkere buurten. Ook zien we dit patroon bij inwoners met een migratieachtergrond, in het bijzonder bij Antillianen en Surinamers.

5

Onze uitkomsten zijn niet het resultaat van een vooropgezet plan, maar van een nauwgezette empirische analyse. Dat geldt ook voor onze bevindingen over de samenhang tussen verscheidenheid naar herkomst en de wat grotere kans op delinquentie. Daarbij geven we aan dat de mate van verscheidenheid van een gemeente slechts één van de factoren is die de kans op daderschap verklaart. Ook wijzen wij er nadrukkelijk op dat geregistreerde en gerapporteerde criminaliteitscijfers sinds het begin van de eeuw dalen, terwijl de verscheidenheid naar herkomst sterk is gestegen. Dat laat zien dat verscheidenheid naar herkomst maar één factor uit velen is.

6

Het centrale punt van Crul is dat we geen rekening hebben gehouden met woonduur. Het is echter de vraag of woonduur het effect van verscheidenheid op cohesie beïnvloedt als rekening wordt gehouden met sociaal-economische omstandigheden. Overigens is het zo dat in Amsterdam er sprake is van een grote dynamiek onder migranten. Van de migranten die zich in de periode 1995-2005 in Amsterdam vestigden, is 17 procent binnen 2 jaar vertrokken, 20 procent binnen 2 tot 5 jaar en 14 procent na 5 tot 10 jaar. Van de migranten die zich in de meer recente periode 2006-2010 vestigden, is maar liefst 32 procent binnen 2 jaar vertrokken en 21 procent binnen 2 tot 5 jaar. Daarbij gaat het alleen niet om de buren van Crul, de ‘oude’ migrantengroepen, maar juist om de nieuwe groepen die in onze verkenning centraal staan, zoals EU-arbeidsmigranten, internationale studenten, kennismigranten en vluchtelingen.

Migratieonderzoekers moeten verder kunnen kijken dan de grenzen van hun eigen superdiverse buurt. Het gaat niet langer alleen om de integratie van Mohammed of Marloes, maar vooral over hoe we het samenleven van Misaki, Marloes, Mohammed én Marek kunnen vormgeven. Dat is de nieuwe realiteit van verscheidenheid die onder ogen moet worden gezien.