‘Deze crisistijd vraagt niet primair om oplossingen met geld, maar om ontmoetingen’
Opnieuw gaat er een ongekende hoeveelheid geld naar Zuid-Europa Nederlands Dagblad 28 mei). De directe aanleiding voor dit herstelplan zit in de economische teruggang door het COVID19-virus, maar structureel hangt dergelijke steun samen met de gemeenschappelijke munt, de euro. Economen hebben die munt verwelkomd, maar vanuit mijn expertise, normalisatie, heb ik van het begin af aangegeven dat dit geen goede keuze was.
De belangrijkste reden is dat munten niet losstaan van de systemen waarbinnen deze worden gebruikt. Die systemen verschillen tussen landen en dat wringt met een eenheidsmunt. Dit betreft niet alleen de financiële huishouding van het land. Het gaat ook om de technische systemen, de productiesystemen, de innovatiesystemen, en de wijze waarop deze zowel binnen het bedrijfsleven als binnen de overheid wordt gemanaged. En dat hangt weer samen met andere gebieden van overheidsbeleid, zoals onderwijs en gezondheidszorg.
muntwaarde
De waarde van een munt weerspiegelt de sterkte van de economie. Binnen de eurozone zijn niet alle economieën even sterk. De productie in zwakkere economieën wordt gehinderd door de sterkte van de gemeenschappelijke munt. Hierdoor zijn bijvoorbeeld Griekse citrusvruchten weggeconcurreerd door Turkse. In zo’n situatie is hulp van rijkere landen aan armere structureel. Dat is niet plezierig voor de zuidelijke landen, die hun hand moeten ophouden. Maar ook niet voor de noordelijke landen, die structureel financieel moeten bijdragen. In een situatie met zelfstandige guldens, drachmes en andere munten zou dat door veranderingen in de wisselkoersen niet nodig zijn.
De onvrede uit zich in de opkomst van populistische partijen in zowel het Noorden als het Zuiden. In Italië begon dat trouwens in het rijkere Noord-Italië met de Lega Nord, uit onvrede over de structurele afdracht van gelden aan de centrale regering en via deze aan het armere zuiden. Als het binnen een land al moeilijk is solidariteit op te brengen, dan geldt dat nog meer op Europees niveau.
Wat je wel kunt doen, is wat broodjes kopen en die samen opeten.
Toch probeert de Europese Unie solidariteit op Europees niveau af te dwingen. Zij doet dat telkens door nog meer macht naar zich toe te trekken. In de nieuwste voorstellen door Europese belastingheffing in te voeren. Op een zinnige manier overigens. Hiermee worden tegelijk andere problemen aangepakt. Maar als de EU nog meer geld krijgt, krijgt zij ook meer macht. Een eenheidsstaat is wat feitelijk nodig is bij een eenheidsmunt, want die eenheidsstaat kan afdracht van rijkere naar andere gebieden afdwingen. Deze doorgaande Europese eenwording zal opnieuw weerstanden oproepen en speelt de populisten verder in de kaart.
Zolang we de euro houden is de hulp van Noord aan Zuid dweilen met de kraan open. Het betere alternatief is om alsnog de euro als gemeenschappelijke munt los te laten. Dat is niet eenvoudig, omdat we inmiddels gevangen zitten in de systemen die samenhangen met de euro. Die systemen moeten ontrafeld worden, dat gaat niet van de ene op de andere dag. Misschien wel het lastigste is het voorkómen van een vlucht van geld van landen met een zwakke economie naar landen met een sterkere economie. Maar als landen weer meer zelfstandig worden, kunnen de mensen in elk land hun eigen land organiseren op een manier die beter past bij de eigen cultuur. Zo worden ook de verzorgingsstaten niet verder ontmanteld.
Internationaal kunnen landen dan op een andere manier gaan samenwerken, vanuit eigen sterktes. Zo kan Nederland Italië helpen met beter watermanagement rond Venetië. En Italië kan vanuit zijn expertise met ‘slow food’ in de provincie Piemonte Nederland helpen bij het omvormen van onze landbouw naar een die meer duurzaam is en de mensen meer van lokaal voedsel laat genieten. Zo ligt de toekomst van de Europese Unie in een combinatie van meer nationale zelfstandigheid met meer samenwerking, op vrijwillige basis.
ontmoeting
Het zuidelijke smeken om financiële ondersteuning doet mij denken aan wat ik van hulpverleners onder drugsverslaafden heb geleerd: als een verslaafde om wat geld vraagt, kun je hem dat beter niet geven, want hij koopt er toch maar drugs van. Maar je kunt wel wat broodjes kopen en die samen opeten – dan is er niet alleen voedsel, maar ook ontmoeting. Deze crisistijd vraagt niet primair om oplossingen met geld die het ene gat dempen door het volgende te graven, maar om ontmoetingen waarin we samen zoeken naar nieuwe wegen. <