Deze boekbijdrage gaat in op de vraag hoe de bestuurlijke boete in de Algemene wet bestuursrecht is terecht gekomen. De aandacht ligt bij de redenen die zijn aangevoerd voor de algemene regeling van de bestuurlijke boete in deze wet en op de materiële en processuele afbakening van de bestuurlijke boete ten opzichte van het strafrecht. De materiële aspecten van de afbakening betreffen het begrip 'overtreding' en de criteria die bepalen welke gevallen voor bestuurlijke beboeting in aanmerking komen. Ook de definitie van 'overtreder' is bepalend voor de afbakening, omdat daarmee wordt bepaald wiens gedragingen onder de Awb vallen (het daderschap). De processuele afbakening wordt bepaald door het zogenaamde una via-beginsel, dat aangeeft op welk moment een van beide wegen, de strafrechtelijke of de bestuursrechtelijke is afgesloten.