In crisistijd is er traditiegetrouw veel aandacht voor goud in financieel-economische discussies. Zo ook in de huidige crisis. Deze aandacht is tweeledig. Ten eerste zijn er beleggers die hun toevlucht zoeken tot goud als veilige haven in onzekere tijden. Ten tweede zien sommige economen een rol voor goud weggelegd bij de oplossing van de problemen in het internationale monetaire stelsel. De sterke stijging van de goudprijs in de afgelopen jaren heeft vooral met het eerste punt te maken. Figuur 1 laat zien dat sinds de start van de kredietcrisis de nominale goudprijs is geëxplodeerd. Bij aanvang van de kredietcrisis stond de goudprijs al op een historisch hoog niveau, vergelijkbaar met het prijspeil rond de tweede oliecrisis, maar de stijging na 2007 tot een prijspeil van $ 1.400 per ounce goud is voor naoorlogse begrippen ongekend. Dit heeft alles te maken met het klimaat van economische onzekerheid, waarin goud goed gedijt. De bijna-ineenstorting van het internationale bankwezen in de herfst van 2008 genereerde de eerste golf van onrust waardoor de goudprijs omhoog werd gestuwd. Spaarders vroegen zich af of hun geld nog wel veilig was bij banken. Een aantal zocht het heenkomen in goud. Vervolgens hebben centrale banken het internationale financiële stelsel weten te stabiliseren door middel van een liquiditeitscreatie van ongekende omvang, waarbij de balansen van de grote centrale banken in omvang zijn verdubbeld. Dit ruime monetaire beleid wordt tot op heden voortgezet, niet alleen om de banken te ondersteunen, maar ook om de zwakke economie te stimuleren.