De laatste decennia is een ontwikkeling gaande waarbij niet langer enkel de strafrechtelijke afdoening bepalend is maar handhaving van het verkeersrecht door middel van bestuurlijke afdoening terrein wint. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de strafrechtelijke en bestuurlijke mogelijkheden om het rijbewijs van een bestuurder af te nemen. Het gaat dan om de strafrechtelijke invordering en inhouding van het rijbewijs, de ontzegging van de rijbevoegdheid, de bestuurlijke vorderingsprocedure, de recidiveregeling ernstige verkeersdelicten en het alcoholslotprogramma. Met dit scala aan afdoeningsmogelijkheden kan het voorkomen dat de bestuurder van een motorrijtuig geconfronteerd wordt met een strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving waarbij in beide handhavingstrajecten de kans aanwezig is dat hij zijn rijbewijs (tijdelijk) verliest. Daarbij rijst de vraag of er sprake is van een dubbele bestraffing. Deze vraag wordt behandeld in samenhang met relevante rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat bij ernstige verkeersdelicten bestuurlijke handhaving naast strafrechtelijk handhaving juridisch toelaatbaar lijkt, waarbij wordt aangetekend dat dit voor de recidiveregeling ernstige verkeersdelicten minder evident lijkt.

,
hdl.handle.net/1765/26098
Jurisprudentie Wegenverkeersrecht
Erasmus School of Law

van der Hulst, J. (2011). De voortschrijdende bestuurlijke handhaving van het verkeerssanctierecht. Jurisprudentie Wegenverkeersrecht, 2011(4), 278–286. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/26098