De tegenwoordig mogelijke bepaling van schildklierhormoon in het bloed is een vooruitgang in de diagnostiek van schildklierziekten, maar de uitkomst van deze bepaling dekt niet altijd de klinische situatie. De uitvoering is kostbaar en vereist een laboratorium van hoge kwaliteit. Er blijft behoefte bestaan aan betrekkelijk eenvoudige onderzoekmethoden voor de schildklierfunctie. Dit was aanleiding na te gaan waarom de in de laatste twintig jaar herhaaldelijk opdoemende meting van de achillespeesreflex als maat voor de schildklierfunctie zo verschillend gewaardeerd werd. Het verschijnsel van verandering van de reflexduur in relatie- tot veranderingen in het niveau van de stofwisseling is interessant omdat de reflexboog beschouwd kan worden als een van de eindorganen voor de werking van het thyroxine. Het streven was wetmatigheden waaraan de achillespeesreflex gehoorzaamt vast te leggen en zo mogelijk de klinische bruikbaarheid van deze reflex als functieproef voor de schildklier te verbeteren.