De invloeden van farmaca op het electroretinogram (in het vervolg aangeduid als E.R.G.) worden reeds tientallen jaren in de literatuur vermeld. De indeling gemaakt door Granit (1932), in de componenten Pl, P2 en P3 was slechts mogelijk door de werking van verschillende stoffen op het E.R.G. te vergelijken. Granit gebruikte o.a. het narcosemiddel aether. Hij zag bij het dieper worden van de narcose bij katten, achtereenvolgens de componenten Pl, P2 en P3 verdwijnen. Ook de werking van andere anaesthetica zijn onderzocht. Danis (1959) ging de invloed na van Pentobarbital (Nembutal) en Thiopental (Pentothal) op het E.R.G. Deze auteur beschrijft variaties van de amplitude van de a-, b-, en c-golven, afhankelijk van het gegeven farmacon en dosering. In zijn publicaties analyseert deze onderzoeker de tot op dat moment verrichte experimenten van andere onderzoekers en concludeert: de resultaten verschillen en zijn afhankelijk van het gebruikte farmacon, van het gebruikte proefdier en afhankelijk van de onderzoeker. Danis gaf een overzicht tot 1959. In meer recente publicaties komen weer verschillende uitkomsten naar voren.

, , ,
M.W. van Hof
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/26539
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Gerritsen, B. G. (1970, June 3). De invloed van anaesthetica op het electroretinogram en de corticale responsies van het konijn. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/26539