In het geval van ontdekking op heterdaad is ieder persoon bevoegd de verdachte(n) aan te houden. Dit dwangmiddel mag worden toegepast door opsporingsambtenaren en ambteloze burgers wanneer een strafbaar feit wordt ontdekt terwijl het wordt begaan of direct nadat het is begaan. Indien aanhouding wordt verricht door burgers, dan lijkt de duur van de aanhouding beperkt tot het moment dat de aangehouden persoon kan worden overgedragen aan een opsporingsambtenaar. Deze dient de aangehouden persoon zo spoedig mogelijk naar de plaats van verhoor te brengen. Het aanhouden van een verdachte mag tot op zekere hoogte worden geƫffectueerd door een evenredige mate van geweld. In dit artikel wordt betoogd dat de marge voor geweldtoepassing door een burger die aanhoudt beperkter is dan het geweld dat een opsporingambtenaar bij aanhouding op grond van geweldsinstructies mag toepassen. Daarnaast brengt rechtspraak van het Europese hof voor de Rechten van de Mens met zich mee dat de aangehouden verdachte recht heeft op rechtsbijstand. De opsporingsambtenaar die aanhoudt zal de verdachte er ongevraagd op moeten wijzen dat deze het recht heeft om voor het politieverhoor een advocaat te raadplegen. Het raadplegen van een advocaat kan op diverse manieren plaatsvinden maar lijkt strikt noodzakelijk indien het gaat om de verdenking van ernstige strafbare feiten en bij jeugdige verdachten.

hdl.handle.net/1765/26580
Onderzoeksschool Maatschappelijke Veiligheid

van der Hulst, J. (2011). Aanhouding op heterdaad. Artikel 53 Strafvordering. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/26580