Een opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van een verdachte vast te stellen en hem daartoe staande te houden. Dit dwangmiddel mag worden toegepast door alle personen die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast. Omdat enkel een verdachte mag worden staande gehouden, kan het staande houden van een niet-verdacht persoon onrechtmatig zijn en leiden tot bewijsuitsluiting. In dit artikel wordt bepleit dat een getuige niet zonder wettelijke grondslag mag worden staande gehouden. Het staande houden van een verdachte mag tot op zekere hoogte worden geƫffectueerd door een lichte mate van geweld en omvat het vragen naar de persoonsgegevens van de verdachte en diens uiteindelijke reactie daarop. Voorts brengt rechtspraak van het Europese hof voor de Rechten van de Mens enkel met zich mee dat het recht op rechtsbijstand is voorbehouden aan verdachten die zijn aangehouden. Dit recht lijkt niet te gelden voor een staande gehouden verdachte. Daarnaast wordt betoogd dat toezichthoudende bevoegdheden in de Algemene wet bestuursrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in bepaalde omstandigheden kunnen worden gecombineerd met het staande houden van een verdachte

hdl.handle.net/1765/26581
Onderzoeksschool Maatschappelijke Veiligheid

van der Hulst, J. (2011). Enige bijzondere dwangmiddelen. Artikel 52 Strafvordering. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/26581