Gerandomiseerde trials onder bijna 350.000 vrouwen hebben aangetoond dat onder gerandomiseerde en daarna voor borstkankerscreening uitgenodigde vrouwen van 50 jaar en ouder de sterfte aan borstkanker met 25% was gedaald ten opzichte van gerandomiseerde en niet-uitgenodigde groepen vrouwen (1). De Cochrane-groep schreef in 2000 dat de gerandomiseerde trials niet goed waren, maar in de recentere Cochrane reviews kwam men hier op terug (2, 3). Essentiële trial-publicaties waren niet meegenomen (4); er was geen rekening gehouden met geprotocolleerde screening in de controle-groep van de Canadese studie en zelfselectie (5), en de aanvankelijke mate van trial-kwaliteit verdeling (let wel: er werd niet screeningskwaliteit bedoeld) moest afgezwakt worden. Naast gerandomiseerd onderzoek is er klinisch en pathologisch bewijs (6) dat met toenemende groei van de tumor als gevolg van groeifactoren het aantal bloedvaten rondom de tumor toeneemt. De kans op positieve lymfklieren en uitzaaiingen wordt daarmee vergroot, proportioneel naar tumorgrootte (en feitelijk dus proportioneel naar omringende vaatgroei). Het wegnemen van de tumor derhalve indien deze nog klein is, verkleint de kans op uitzaaiingen en daarmee borstkankersterfte. Na deze trials is bevolkingsonderzoek vaak regionaal-gewijs geïmplementeerd; in Finland zijn zelfs geboortecohorten gerandomiseerd tussen vroege en late uitnodiging. Evaluaties van deze implementaties tonen ook in de niet-trial setting borstkanker sterfte-reducties van 37-70% aan voor gescreende vrouwen (7).

hdl.handle.net/1765/30690
Department of Public Health

de Koning, H. (2011). Reactie op het artikel van G.A. Bonneux en Philippe Autier, 'Bevolkingsonderzoek naar borstkanker loont niet. Screening heeft nauwelijks invloed op sterfte' (Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3774). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/30690