Artikel 7:677 lid 1 BW regelt het ontslag op staande voet (hierna: o.o.s.v.). Uit deze bepaling zijn drie voorwaarden af te leiden, waaraan zal moeten zijn voldaan wil het o.o.s.v. rechtsgeldig zijn gegeven. Zo moet er allereerst sprake zijn geweest van een dringende reden, moet er, in de tweede plaats een onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst hebben plaatsgevonden, terwijl, in de derde plaats, de dringende reden voor het o.o.s.v. gelijktijdig aan de werknemer moet zijn medegedeeld. In het hier te annoteren arrest staat de vraag centraal wanneer sprake is van een ‘dringende reden’. De literatuur spreekt in dit verband wel over de ‘objectiviteit’ (is er naar objectieve maatstaven sprake van een dringende reden?) en ‘subjectiviteit’ (is in dit concrete geval ook sprake van een dringende reden?, hetgeen onder meer kan blijken uit de onverwijldheid) van de dringende reden (zie C.J. Loonstra & W.A. Zondag, Arbeidsrechtelijke Themata, Den Haag: BJu 2010, p. 426). Het arrest handelt over het o.o.s.v. van een medewerker van de Bijenkorf die geweigerd was in het kader van een uitverkoopactie twee artikelen meer van de Bijenkorf af te nemen dan de vijf toegestane artikelen (tegen betaling van € 10), en vervolgens – daarbij een kennelijk wat minder door de Bijenkorf op prijs gestelde interpretatie gevende aan het begrip ‘Doldwaze Dagen’ – deze twee artikelen alsnog zelf (tegen betaling van € 0) afnam.

, ,
hdl.handle.net/1765/34829
Jurisprudentie in Nederland
Erasmus School of Law

Houweling, R., & Schneider, P. (2012). Ontslag op staande voet. Dringende reden. Diefstal. Alle omstandigheden van het geval. Jurisprudentie in Nederland, 5, 1–5. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/34829