Abstract

Verschillende Europese landen hebben regelingen getroffen waardoor (vermoede-lijke) slachtoffers van mensenhandel in aanmerking kunnen komen voor verblijf, begeleiding en opvang. In Nederland staat deze regeling bekend als de B9-rege- ling. Hier is het recht op tijdelijk verblijf en bescherming in principe afhankelijk van de medewerking van slachtoffers aan de opsporing en vervolging van de mensenhandelaar. Ook het recht op voortgezet verblijf is onder andere gekoppeld aan de vervolging van de dader(s) voor mensenhandel of een daaraan gerelateerd delict. Sinds enkele jaren zijn er in Nederland onder een aantal betrokkenen zorgen over mogelijk oneigenlijk gebruik van de B9-regeling. Hoewel er geen data beschikbaar zijn over de omvang van de problematiek, geven een aantal betrokkenen bij vooral de politie en het OM signalen af dat er vreemdelingen zijn die een mensenhandel-verhaal fingeren om gebruik te maken van de Nederlandse regeling zonder daar recht op te hebben. Het kabinet Rutte I heeft hierop een aantal maatregelen getrof-fen om mogelijk oneigenlijk gebruik tegen te gaan, waaronder het beëindigen van het verblijfsrecht na een sepot en het strenger vervolgen van valse aangiften. De bedoeling is dat hierdoor de bestaande rechten en voorzieningen, en de daaraan verbonden maatschappelijke kosten, beperkt blijven tot de groep waarvoor die be-doeld zijn en het draagvlak voor de regeling behouden blijft. Tevens wordt verwacht dat de maatregelen er toe leiden dat de vraag naar opvang vermindert en de politie-capaciteit wordt ontlast. Dit rapport beschrijft de verblijfsregelingen voor slachtoffers van mensenhandel in het Verenigd Koninkrijk, België en Italië en verkent in hoeverre er aanwijzingen zijn van oneigenlijk gebruik en hoe zij dit bestrijden. Onder oneigenlijk gebruik wordt verstaan het bewust en vrijwillig fingeren van een mensenhandelverhaal om voor-delen te verwerven uit de verblijfsregeling en daaraan gerelateerde voorzieningen zonder daar recht op te hebben. De volgende probleemstelling staat centraal: Hoe hebben andere Europese landen vorm gegeven aan verblijfsregelingen voor slachtoffers van mensenhandel en wat zijn de ervaringen met het tegengaan van mogelijk oneigenlijk gebruik van deze regelingen? Voor deze studie is bronnenonderzoek gedaan van literatuur, beleidsstukken, en wet- en regelgeving van en over het betreffende land, en zijn er halfopen interviews gehouden met 35 sleutelfiguren in elk land die een rol spelen in de bescherming van buitenlandse slachtoffers van mensenhandel, uit zowel gouvernementele als non-gouvernementele sectoren. Hen is ook gevraagd of er aanwijzingen zijn dat de getroffen maatregelen werken dan wel mogelijk ongewenste resultaten hebben.

, , , ,
Ministerie van Veiligheid en Justitie
hdl.handle.net/1765/50557
Ministerie van Veiligheid en Justitie

Lettinga, D., Keulemans, S., & Smit, M. (2013). Verblijfsregeling voor slachtoffers van mensenhandel en oneigenlijk gebruik: Een verkennende studie in het Verenigd Koninkrijk, Italië en België. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/50557