In de literatuur wordt al enige tijd aangedrongen op een wettelijke regeling van smartengeld voor nabestaanden.1 Naar aanleiding van kamervragen over deze kwestie heeft de Minister van Justitie zich nader beraden. Op 20 juni j.l. maakte hij in een brief aan de Tweede Kamer zijn standpunt bekend, waarover hij met het parlement van gedachten wil wisselen. De minister verklaart dat hij overweegt een wetsvoorstel in te dienen dat aan familieleden van een overledene of ernstig gekwetste een eigen recht geeft op vergoeding van immateriële schade jegens degene die aansprakelijk is voor de dood of het ernstige letsel van hun naaste.2 Het wetsvoorstel zou, zo stelt de minister zich voor, aan een vaste kring van personen recht geven op een vast bedrag (gedacht wordt aan 10.000 Euro), bij wijze van erkenning van het feit dat ook aan de naasten van de overledene of gekwetste schade is toegebracht. Met de brief wil de minister met de kamer de discussie aangaan over de contouren van een eventuele regeling. In deze bijdrage volgt een weergave en kort commentaar, waarbij gepleit zal worden voor een ruimere blik op de materie.

, ,
hdl.handle.net/1765/7383
Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade
Private Law

van Boom, W. (2001). Troostgeld voor naasten? Een ruimere blik is noodzakelijk. Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade, 4, 95–98. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/7383