Abstract

Dit onderzoek betreft de vraag naar de mate waarin slachtoffers van strafbare feiten van de mogelijkheid gebruik maken om hun schade bij de kantonrechter te verhalen. Dit onderzoek kan worden gezien als een vervolgonderzoek op het onderzoek van Schrama en Geurts (2012) naar civiel schadeverhaal bij de civiele rechter en het onderzoek van Van Dongen e.a. (2013) naar de ervaringen van slachtoffers met het verhalen van hun schade. De positie van het slachtoffer heeft de laatste decennia veel aandacht gekregen. In het strafproces zijn in de afgelopen jaren diverse maatregelen genomen om de positie van slachtoffers te verbeteren; thans is de vraag actueel wat de rol is van het civiele recht voor deze slachtoffers. Het onderhavige onderzoek is een verkennend onderzoek naar het gebruik van de kantonprocedure als specifieke ‘route’ voor schadeverhaal na een strafbaar feit. Bij de aanvang van het onderzoek was het vermoeden dat slachtoffers van strafbare feiten slechts weinig gebruik maken van de kantonprocedure. Aanwijzingen daarvoor kunnen worden gevonden in het lage aantal zaken dat werd geregistreerd binnen de voor de hand liggende categorieën (‘diefstal/fraude’, ‘in het verkeer’, ‘letsel overige’ en ‘zaaksbeschadiging overige’; ruim 930 voor 2012). Daartegenover staat een omvangrijke ‘restcategorie’ van kantonzaken geregistreerd onder de noemer ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ (ruim 72.000 voor 2012). Niet uitgesloten was dat een substantieel deel van deze zaken civiel schadeverhaal na een strafbaar feit betreft. Om duidelijkheid te krijgen over deze vraag is dossieronderzoek verricht binnen deze omvangrijke (rest)categorie. De centrale onderzoeksvraag luidt dan ook: Hoeveel procent van de kantonprocedures die na 1 juli 2011 zijn getypeerd als ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ betrof naar schatting een vordering tot schadevergoeding naar aanleiding van een strafbaar feit? Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden, is dossieronderzoek uitgevoerd over 392 dossiers in de zaakscategorie ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ bij de kantonsectoren in Rotterdam (n=195), Dordrecht (n=100) en Zutphen (n=97). Vertrekkend vanuit het vermoeden dat de kantonprocedure een weinig gebruikte route is om schadeverhaal na een strafbaar feit te verkrijgen, in samenhang met de omvang van de steekproef (n=400), was de gedachte dat de kans op treffers zou worden vergroot door het dossieronderzoek te concentreren. Gekozen is voor de drie kantons die binnen de steekproefperiode het grootste aantal registraties hebben. Bijkomend gegeven was dat zowel Rotterdam als Dordrecht als meer consequent registrerend kanton bekend staan.

,
Universiteit Utrecht
hdl.handle.net/1765/77356
Erasmus School of Law

Kool, S. R. B., Hebly, M., van Uhm, D. P., Orvini, L., Loeve, C. R. R., & Giesen, I. (2014). Schadeverhaal na een strafbaar feit via de kantonrechter. Een verkennend dossieronderzoek. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/77356