Het mag als ironie van de geschiedenis gelden dat de man die deze woorden in 1929 met extatische zelfverzekerdheid publiceerde, nu volledig in de vergetelheid is geraakt. Zijn publicaties zijn slechts met moeite te vinden en ook voor het verkrijgen van enig beeld op zijn leven moet men over flink wat wilskracht beschikken. Abraham van Stolk Czn. werd geboren in 1874 te Rotterdam en stierf daar ook, bijna tachtig jaar later (1951). Als telg van de bekende Van Stolk-dynastie was hij actief in de meelfabricage; een branche die hij zelfs een innovatie schonk door als eerste de zogenaamde vlakmaalderij via walsen in plaats van via molenstenen te bewerkstelligen. Maar Van Stolks hart lag elders: niet gestoord door een gebrek aan (wetenschappelijke) opleiding verdiepte hij zich in tal van onderwerpen, waarvan wijsbegeerte en (natuur)wetenschap wel de overkoepelende thema’s zijn. Vanuit zijn woonhuis aan de Hoflaan in het statige Rotterdamse Kralingen deed Van Stolk zijn gedachten uitgaan via een aantal boeken, boekjes en pamfletten die tussen 1918 en 1950 het licht zagen. Publicatie vond steevast plaats onder pseudoniem; zijn geboortestad en een woord uit Nietzsches Also sprach Zarathustra indachtig noemde hij zich ‘Een nar uit de stad van Erasmus’. Omdat hij tot 1938 meest in het Duits publiceerde (ja, voor sommig werk moet men zich zelfs door kordaat fractuurschrift heenworstelen) voerde hij in die periode meestal de naam ‘Ein Narr aus der Stadt des Erasmus’. De reden voor deze pseudonimiteit is onduidelijk. Gezien de explosiviteit van een aantal van zijn ideeën is het mogelijk dat Van Stolk zo zijn zakelijke belangen probeerde te beschermen. Het Van Stolk-archief (zie noot 2) is eerder van mening dat valse bescheidenheid hem tot de keus inspireerde. Maar er is ook een inhoudelijke reden denkbaar: gezien bovenstaand motto zou Van Stolk zich wèrkelijk genoodzaakt hebben kunnen zien zich te hullen in een Narrenjacke tot op het moment dat de mensheid klaar is voor zijn boodschap. Met de constatering dat Van Stolk onderhand in de vergetelheid is geraakt is het hoofddoel van dit artikel al gegeven. Het overgrote deel van deze bijdrage zal aan een ontsluiting van zijn werk gewijd worden. Eén van Van Stolks belangrijkste missies was, zoals we zullen zien, het creëren van een coherent fundament voor de wetenschappen. Dit betekent dat Van Stolks denken uitlopers kent naar diverse disciplines. Bij de bespreking van zijn werk zal daarom ingegaan worden op de nieuwe aanzetten die hij geeft voor de kosmologie en de biologie, voor de mens, diens cultuur en geschiedenis en tenslotte voor de inrichting van politiek en maatschappij. Hoewel niet alles van direct filosofisch belang is heb ik ervoor gekozen naar een zo volledig mogelijke bespreking te streven; dit brengt onder andere met zich mee dat vrij diep wordt ingegaan op de meer natuurkundige en biologische kanten van Van Stolks denken. Voor een karakterisering van Van Stolks ideeën ga ik in hoofdzaak uit van een drietal publicaties. Allereerst het in 1922 verschenen Eine Offenbarung über das Leben. Ten tweede Einführung in das Götterreich der Lust uit 1929. Tenslotte Het Zakboekje voor geleerde mensen, uitgebracht in 1950, een jaar voor zijn dood. Qua inhoud overlappen deze drie geschriften elkaar goeddeels. Toch is er wel een verschil op te merken tussen Het Zakboekje enerzijds en de twee andere werken anderzijds. Hierop zal in een aparte paragraaf worden ingegaan. Het artikel zal eindigen met een korte beschouwing van Van Stolks relevantie voor wetenschappelijk onderzoek.

, , , , , , , , , , , , ,
hdl.handle.net/1765/7776
Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland : documentatieblad van de Werkgroep "Sassen."
Erasmus School of Philosophy

Buys, R. (2005). Altaar voor een onbekende God: Het megalomane denken van de Rotterdamse nietzscheaan Abraham van Stolk Czn., (1874-1951). Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland : documentatieblad van de Werkgroep "Sassen.". Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/7776