Abstract

In deze zaak gaat het om BAM die van Transmate een torenkraan en later ook bijbehorende fundamentankers heeft gekocht, welke laatste in opdracht van Transmate zijn afgeleverd door Terex. Toen de torenkraan met fundamentankers stond opgesteld voor werkzaamheden, is deze omgevallen op een nabijgelegen pand met zowel zaak- als letselschade tot gevolg. BAM vordert een verklaring dat zowel Transmate als Terex hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade. De vordering jegens Terex is gebaseerd op productaansprakelijkheid (art. 6:185 e.v. BW) en onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). De eerste grondslag kan de vordering niet dragen, omdat niet lijkt te zijn voldaan aan het schadebegrip van art. 6:190 BW. De tweede ook niet, omdat Terex niet kan worden gezien als producent en/of leverancier van de kraan dan wel fundamentankers. De vordering jegens Transmate baseert BAM op non-conformiteit (art. 7:17 BW) en onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Wat betreft de kraan oordeelt de rechtbank dat de vordering verjaard is, omdat niet tijdig is gestuit. Wat betreft de fundamentankers oordeelt de rechtbank dat er inderdaad sprake is van non-conformiteit als bedoeld in art. 7:17 BW en dat er recht is op schadevergoeding indien aan de vereisten van art. 6:74 BW is voldaan (zoals blijkt uit art. 7:22 lid 4 BW). De rechtbank overweegt dat een gebrek in een product in beginsel voor rekening komt van de verkoper, ook als hij dat gebrek niet kende of behoorde te kennen en de rechtbank oordeelt dat de non-conformiteit aan Transmate moet worden toegerekend. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of het gebrek in de fundamentankers de oorzaak is van het omvallen van de kraan. Hiertoe geeft de rechtbank de opdracht tot het inwinnen van een deskundigenbericht. Daarnaast is gesteld dat Transmate had moeten waarschuwen voor het plaatsen van de kraan dichtbij een hoog gebouw, gelet op het weer, met name de invloed van windvelden rondom hoge gebouwen en het risico op het omvallen van de kraan daardoor. Er rustte op Transmate geen waarschuwingsplicht, aldus de rechtbank, gelet op de omstandigheid dat niet vast is komen te staan dat het bestaan van dit risico in de branche destijds bekend was of kon zijn.

,
hdl.handle.net/1765/77868
Jurisprudentie Aansprakelijkheid
Civil Law - Sectie Burgerlijk Recht

van der Zalm, I. (2014). Noot bij Rechtbank Midden-Nederland 30 september 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:4358; Productaansprakelijkheid. Onrechtmatige daad. Jurisprudentie Aansprakelijkheid, 5, 1–3. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/77868