In geschil is of de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak (WOZ kalenderjaar 2013) niet te hoog is vastgesteld. Belanghebbende heeft ten aanzien van de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde een aantal grieven ingebracht, waaronder de grief dat de heffingsambtenaar geen dan wel een onjuist gebruik heeft gemaakt van de gegevens uit de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (hierna: BAG).
Het hof oordeelt over deze grief dat vaststaat dat de meetinstructie waarmee de makelaarsorganisaties, de Waarderingskamer en de VNG de oppervlakte van de te waarderen onroerende zaken opmeten, afwijkt van de door de heffingsambtenaar toegepaste NEN 2580. Naar het oordeel van het hof leidt de door de heffingsambtenaar gehanteerde meetmethode niet tot een onjuiste uitkomst en bestaat er geen verplichting voor de heffingsambtenaar om de BAG-oppervlakte te gebruiken bij de vaststelling van de WOZ-waarde van de onroerende zaak.

, ,
hdl.handle.net/1765/79719
Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht
Erasmus School of Law

Neve, L. (2016). Voor WOZ-waardevaststelling bestaat niet de verplichting om de BAG-oppervlakte te hanteren. Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 2016(347). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/79719