De binnentankvaart vervoert een grote variëteit aan vloeistoffen voor de industrie. Nadat schippers hun lading hebben gelost is het soms noodzakelijk om de ruimen te ontdoen van restanten van die lading. Waar het vluchtige stoffen betreft wordt dit vaak gedaan door middel van het ontgassen van het schip: kleine hoeveelheden vloeibaar en dampvormig product, dat achterblijft in ladingtanks na het lossen, worden naar de atmosfeer geëmitteerd om contaminatie te voorkomen. De ruimen zijn dan weer schoon en gereed voor de volgende lading. Dit proces wordt ‘ontgassen genoemd’. Met schadelijke producten is dit ontgassen van de ladingtanks schadelijk voor mens en milieu indien het varend wordt uitgevoerd in plaats van door toepassing van een ontgassingsinstallatie. Er wordt daarom beleid ontwikkeld en geïmplementeerd om de schadelijke emissies te beperken en uiteindelijk te verbieden. De provincie Zuid-Holland heeft een verbod op het ontgassen in de provincie Zuid-Holland ingesteld. Enkele andere provincies hebben dit verbod inmiddels ook ingesteld of bereiden zich voor op een dergelijk verbod.

Het ontgassingsverbod heeft significante socio-economische gevolgen voor verschillende stakeholders. Deze socio-economische gevolgen hebben in eerste instantie vooral implicaties voor de schippers en de reders/bevrachters. Maar ook voor andere stakeholders zijn er implicaties en is vooral sprake van een kostentoename (economische implicaties) en in die zin heeft de introductie van een ontgassingsverbod impact op de totale transportketen. Het is dus van groot belang een onderscheid te maken tussen de socio-economische en economische gevolgen. In deze studie gaat het om een integrale aanpak omdat de gevolgen voor de verschillende stakeholders sterk kunnen verschillen.

In deze studie wordt in eerste instantie in paragraaf 2 ingegaan op de begripsdefiniëring en de beleidsontwikkeling, vervolgens wordt in paragraaf 3 aandacht besteed aan de opvattingen van de belangrijkste stakeholders. Na de rapportage wordt verslag gedaan van een Voortgangsberaad met de meest relevante stakeholders en tot slot volgen de conclusies. Deze onderzoekcyclus wordt drie maal uitgevoerd waarbij dit de eerste rapportage is. De volgende rapportages vinden plaats in 2017 en 2018.