Inleiding Sinds 1990 wordt in Nederland vijfjaarlijks onderzoek gedaan naar de frequentie en belangrijkste kenmerken van medische beslissingen rond het levenseinde. Wij onderzochten de praktijk van euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde over een periode van 25 jaar.
Methode We trokken een steekproef uit de doodsoorzakenregistratie van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor sterfgevallen in de periode augustus tot en met november 2015. De arts die betrokken was bij een sterfgeval stuurden we een vragenlijst.
Resultaten Het onderzoek liet zien dat in 2015 het overlijden in 58% van de sterfgevallen was voorafgegaan door een medische beslissing rond het levenseinde. Meestal ging het daarbij om intensivering van symptoombestrijding of beslissingen om af te zien van levensverlengende behandeling. De frequentie van euthanasie steeg van 1,7% in 1990 tot 4,5% in 2015. De frequentie van continue diepe sedatie is ook duidelijk toegenomen, van 8,2% in 2005 tot 12,3% in 2010 en 18,3% in 2015. Levensbeëindiging op verzoek werd in alle onderzoeksjaren in het overgrote deel van de gevallen uitgevoerd door de huisarts. Het responspercentage was 78% en we hebben informatie gekregen over 7661 sterfgevallen.
Conclusie In 2015 ging het overlijden in 58% van de sterfgevallen vooraf door een medische beslissing rond het levenseinde. Meestal ging het daarbij om intensivering van symptoombestrijding of beslissingen om af te zien van levensverlengende behandeling.