De Woningwet is ingrijpend vernieuwd door het van kracht worden van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting en de wet tot wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. De aanpassing van de Woningwet heeft tot vele wijzigingen geleid, onder meer met betrekking tot de organisatie, de werkzaamheden en het toezicht op woningcorporaties. Ook is de wooncoöperatie geïntroduceerd. In deze bijdrage bespreekt de auteur de belangrijkste aanpassingen. De herziene Woningwet heeft zeker tot modernisering, verduidelijking en aanscherping geleid, maar ook tot een meer gedetailleerde regeling. Alles overziend, is het eindoordeel positief. Wel zijn er nog enige kanttekeningen te plaatsen. Zo worden op het terrein van de governance van woningcorporaties enkele aanpassingen bepleit. Ook zou nog eens gekeken kunnen worden naar de bevoegdheden en rechten van de huurdersorganisaties, of deze in de toekomst uitbreiding behoeven. Daarnaast zou nog eens kritisch naar de reikwijdte van de informatieverplichting van het bestuur en de raad van toezicht jegens de minister gekeken dienen te worden. Verder verdient de verplichte winstuitkering door verbonden BV’s heroverweging. Ten slotte zou de Woningwet dienen te bepalen dat de wooncoöperatie een coöperatie is.