In dit artikel staan de langetermijneffecten van flexibele banen centraal. Twee aspecten daarvan zijn onderzocht: de beroepsstatus en de kans op werkloosheid. Op basis van de familie-enquête 2000 worden twee centrale hypothesen getoetst met betrekking tot de mogelijk negatieve langetermijneffecten van het hebben van een flexibele baan. De eerste, de wachtkamerhypothese, stelt dat de negatieve gevolgen van een flexibele baan slechts tijdelijk zijn, omdat deze een opstap vormt voor een vaste baan. De tweede hypothese, de segmentatiehypothese, stelt dat het hebben van een flexibele baan een blijvend negatief effect heeft. De analyse van de beroepsstatus in dit artikel geeft steun aan de segmentatiehypothese. De analyse van de kans op werkloosheid daarentegen weerspreekt beide hypothesen. De veronderstelling dat de negatieve langetermijneffecten van flexibele arbeid voor zwakke groepen op de arbeidsmarkt extra negatief uitpakken, wordt slechts – wat betreft de beroepsstatus – voor jongeren bevestigd.