Per 1 oktober 2015 kunnen belastingplichtigen formeel belang hebben bij een hogere WOZ-waarde. Dit is het gevolg van wijziging van het woningwaarderingsstelsel. De maximale huursom van sociale huurwoningen is (voor nieuwe huurcontracten) met ingang van die datum mede afhankelijk geworden van de WOZ-waarde, omdat via een berekening de WOZ-waarde meetelt voor het aantal punten dat de woning krijgt. Hoe meer punten een woning krijgt toebedeeld, hoe hoger de huur die ervoor gevraagd mag worden. Met ingang van oktober 2015 kunnen de belangen van huurder en verhuurder daarom lijnrecht tegenover elkaar staan. Dit tegengestelde belang roept allerlei vragen op. Deze vragen zijn zowel fundamenteel als praktisch van aard. Fundamentele vragen zijn bijvoorbeeld: - Kan en mag de WOZ-waarde in bezwaar en beroep verhoogd worden? - Wie mag dat dan doen? - Zijn daar speciale waarborgen voor voorzien? - Is de rechtsbescherming van alle betrokken partijen wel goed geregeld? - Kan in de ene procedure de WOZ-waarde van een bepaald object worden verhoogd en in de andere procedure weer verlaagd? - Kunnen de belanghebbenden in elkaars procedure worden betrokken? Praktische vragen zijn bijvoorbeeld: - Aan wie moet de WOZ-beschikking verstuurd worden? - Zijn alle potentiële belanghebbenden bij de gemeente bekend? - Hoe kan de gemeente praktisch omgaan met bezwaren van meerdere belanghebbenden bij één object? - Hoeveel procedures met een tegengesteld belang zijn te verwachten? - Heeft dit nieuwe gegeven effect voor het vooroverleg en de vaststellingsovereenkomsten met woningcorporaties? - Hoe moet te weinig geheven belasting bij verhoging van de WOZ-waarde worden geïnd? In het Weekblad voor Fiscaal Recht is een artikel vanuit het ESBL verschenen, waarin voornamelijk de fundamentele vragen worden behandeld. In dit artikel richt ik mij meer op de praktische vragen, al komen de fundamentele vragen aan de orde voor zover ze in relatie staan tot de praktische vragen. Ik maak allereerst een inschatting van het probleem (onderdeel 2). Vervolgens ga ik in op de vraag aan wie de WOZ-beschikking gestuurd moet worden (onderdeel 3) en op de gevolgen voor de bezwaarfase (onderdeel 4). In het vervolg van deze bijdrage ga ik in op de consequenties van het verhogen van de WOZ-waarde (onderdeel 5) en de gevolgen voor de informele bezwaarafhandeling, vooroverleg, etc. (onderdeel 6). Ik sluit af met een blik in de toekomst waarin sprake is van openbare WOZ-waarden van woningen (onderdeel 7).

hdl.handle.net/1765/110713
Belastingblad. Tijdschrift voor Provinciale, Gemeentelijke en Waterschapsbelastingen

Monsma, A. (2016). Tegengesteld belang in de WOZ. Belastingblad. Tijdschrift voor Provinciale, Gemeentelijke en Waterschapsbelastingen, 2016(239). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/110713