Cartrans, een in Roemenië gevestigde vennootschap, is een tussenpersoon in diensten inzake goederenvervoer over de weg. Van Cartrans is btw nageheven in verband met de uitvoer van goederen naar Turkije, Irak en Oekraïne. Volgens de bevoegde autoriteiten komt Cartrans niet in aanmerking voor de btw-vrijstelling met betrekking tot de vervoersdiensten omdat de door Catrans overgelegde documenten (onder meer TIR-carnets) weliswaar aantonen dat ten behoeve van de uitvoerders vervoersdiensten over een traject in het buitenland zijn verricht, maar niet het bewijs leveren dat de goederen daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Overeenkomstig de geldende belastingwetgeving kan dat alleen worden bewezen door overlegging van de douaneaangifte ten uitvoer. In het kader van een geschil hierover heeft de Tribunal Prahova (Rechtbank in eerste aanleg Prahova, Roemenië) aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld. Het HvJ oordeelt als volgt: Artikel 146 en 153 Btw-richtlijn staan in de weg aan de belastingpraktijk van een lidstaat op grond waarvan als voorwaarde voor de btwvrijstelling voor vervoersdiensten geldt dat de belastingplichtige de douaneaangifte ten uitvoer van de betrokken goederen overlegt. De bevoegde autoriteiten dienen aan de hand van alle beschikbare informatie te onderzoeken of is voldaan aan de voorwaarde van uitvoer van de goederen. Hierbij moet rekening worden gehouden met een door de belastingplichtige overgelegd TIR-carnet, tenzij concrete redenen bestaan om te twijfelen aan de authenticiteit of de betrouwbaarheid van dit document. Conform Conclusie A-G Sharpston, ECLI:EU:C:2018:573

hdl.handle.net/1765/112467
NLFiscaal
Tax Law

Schippers, M. (2018). NLF 2018/2507 Btw-vrijstelling vervoersdiensten; bewijsregeling inzake uitvoer van goederen. Btw-vrijstelling vervoersdiensten; bewijsregeling inzake uitvoer van goederen, 48, 12–17. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/112467