Belanghebbende exploiteert een family entertainment center. Daarin staan zeventig apparaten, waarop vijftig verschillende spellen kunnen worden gespeeld. Om op de apparaten te kunnen spelen, koopt een bezoeker van belanghebbende een ‘playcard’ waarop een tegoed kan worden gestort. De playcard dient in de apparaten te worden gestopt om deze in werking te stellen.
De apparaten van belanghebbende vormen een integrerend onderdeel van de primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening van belanghebbende. Het hof oordeelt dat deze dienstverlening van belanghebbende kwalificeert als het verlenen van toegang in de zin van tabel I, post b.14, onderdeel g, behorend bij de Wet OB 1968, zodat het verlaagde tarief van toepassing is.

, ,
hdl.handle.net/1765/116692
Erasmus School of Law

Molenaar, D. (2019). 2019, 18/00346, (Laag btw-tarief voor verlenen van toegang tot family entertainment center). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/116692