Het is niet verwonderlijk – ook niet als de lezer een (hobby)filosoof is – om vreemd op te kijken bij het horen van het woord ‘planthermeneutiek’. Zowel buiten als binnen de faculteit Wijsbegeerte kreeg ik vooral verbaasde reacties als ik vertelde dat ik bezig was met een paper over dit onderwerp. Hermeneutiek is het interpreteren van communicatie; geschreven teksten, maar ook andere talige en niet-talige uitingen. Het toepassen van deze methode op planten geeft al snel de indruk een ongewone filosofische oefening te zijn. Juist in deze begrijpelijke initiële verbazing ligt de directe aanleiding voor dit essay. Vermoedelijk ontstaat deze verbazing onder andere in het licht van het christelijke rentmeesterschap. Van oudsher bestaat er in deze traditie afstand tussen de mens en het overige leven op aarde, hoewel de Bijbel aan dieren echter nog opvallend veel aandacht wijdt. Zo worden landdieren net als mensen op de zesde dag geschapen, geldt de wekelijkse rustdag ook voor vee en moet er worden gelet op het welzijn van dieren (Genesis 1:26-31; Exodus 20:10; Exodus 23:4; Deuteronomium 25:4). De mens beheert de schepping, maar er worden wel grenzen gesteld aan wat de mens met de schepping – in het bijzonder de dieren – mag doen. De bestemming van planten lijkt slechts te liggen in de voedselvoorziening van mens en dier: Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aard rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. (Genesis 1: 29-30, NBV) Waar de oorzaken dan ook liggen, het is volgens mij terecht dat planthermeneutiek wordt gezien als een ongewone filosofische gedachtegang. Desondanks wil ik onderzoeken of planthermeneutiek een levensvatbare filosofische discipline kan zijn. Een globale blik, maar ook een kleine rondgang in onze eigen omgeving, laat ons zien dat onze huidige omgang met de natuur problematisch te noemen is. Daarbij denk ik niet alleen aan klimaatverandering, maar ook aan het idee dat de natuur door de mens beheersbaar en stuurbaar is. Deze schadelijke houding kan mogelijkerwijs veranderen door inzichten uit een planthermeneutiek, maar dan moet wel eerst blijken dat het een levensvatbare discipline is. Daartoe zal ik eerst een inleiding geven om aan te tonen dat planthermeneutiek theoretisch mogelijk is. Deze inleiding zal ik opvolgen met een analyse over plantcommunicatie. Als planten niet communiceren, is planthermeneutiek immers niet mogelijk. Om het concept te concretiseren zal ik ook een specifieke soort analyseren, namelijk: gras. Tot slot zal ik diverse praktische aanbevelingen doen aan de hand van de gedane ontdekkingen. In dit essay zal de lezer her en der antropomorf taalgebruik aantreffen. Het gebruik hiervan dient uitsluitend om het geheel bondig en begrijpelijk te maken en het is dan ook niet mijn bedoeling intentioneel gedrag toe te schrijven aan planten.