In de annotatie wordt ingegaan op de eis dat alle essentialia van de belastingheffing bekend moeten worden gemaakt (art. 217 Gemeentewet) en dat in dit geval de kaart bij de Havenverordening niet een dergelijk essentialium is voor de havengelden. Ten tweede wordt ingegaan op het standpunt van belanghebbende, dat heffing van havengelden in dit geval tot onredelijke belastingheffing leidt, omdat hij zelf zijn eigen kade onderhoudt en de gemeente hiervoor dus geen kosten maakt die doorberekend zouden mogen worden in de havengelden. Tot slot wordt ingegaan op het oordeel van het hof, dat de heffingsmaatstaf te hoog is berekend, waardoor de aanslag te hoog is vastgesteld.

hdl.handle.net/1765/124934
Belastingblad
Tax Law

Monsma, A. (2019). 2020, 87, (Ontbreken kaart uit Havenverordening raakt verbindendheid verordening havengelden niet. Wel vermindering aanslag omdat heffingsambtenaar ten onrechte is uitgegaan van maximale diepgang schip in plaats van maximaal toegestane diepgang in Twentekanaal. (nrs. 18/00938 en 18/00946)). Ontbreken kaart uit Havenverordening raakt verbindendheid verordening havengelden niet. Wel vermindering aanslag omdat heffingsambtenaar ten onrechte is uitgegaan van maximale diepgang schip in plaats van maximaal toegestane diepgang in Twentekanaal. (nrs. 18/00938 en 18/00946), 4. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/124934