Het traditionele onderscheid tussen literatuur en televisie – het een draagt bij aan morele verbeelding, het ander is vooral een guilty pleasure – lijkt door de komst van kwaliteitsdrama te vervagen.
Mediawetenschapper Tonny Krijnen beargumenteert dat er ondanks deze vervaging van grenzen een noemenswaardig verschil blijft bestaan tussen beide genres. Aan de hand van voorbeelden zoals Breaking Bad, House of Cards en Dexter betoogt ze dat zowel televisie als literatuur aanzetten tot reflectie op zichzelf en het moreel handelen van anderen. Kwaliteitsdrama doet dit ook, maar leidt daarnaast ook nog tot identificatie met de Ander.
In haar analyse maakt ze gebruik van de theorie van Martha Nussbaum over het Zelf en de Ander en geeft zo inzicht in de functie van verschillende kwaliteitsdrama’s.