Het is mogelijk om alle bestaande toeslagen en heffingskortingen sterk te vereenvoudigen door deze te bundelen in één uitkeerbare heffingskorting op basis van: i) individueel inkomen, ii) partner- of huishoudinkomen, iii) vermogen, iv) huishoudsamenstelling (inclusief kinderen), en v) leeftijd. Hervormingen die de toeslagen vervangen door heffingskortingen die niet langer afhangen van inkomen of vermogen zijn economisch onverstandig omdat de afruil tussen doelmatigheid en rechtvaardigheid in het belastingstelsel alleen maar verslechtert. Zulke hervormingen leiden óf tot forse averechtse inkomenseffecten waardoor de inkomensongelijkheid toeneemt óf tot gemiddeld hogere marginale belastingtarieven als die inkomenseffecten worden gerepareerd, waardoor extra schade wordt berokkend aan de economie door een structurele daling van de werkgelegenheid. Om dezelfde redenen zouden de vermogenstoetsen niet moeten komen te vervallen bij een herziening van de toeslagen. Het recht op toeslagen zou wel geleidelijk moeten aflopen met het vermogen. Het is economisch onverstandig om het minimumloon te verhogen. Beter is de belastingdruk te verlagen voor de laagst betaalden en ze op die manier een hoger netto-inkomen te geven.