Onlangs is de vraag aan Hof Arnhem-Leeuwarden voorgelegd of de (para)medische vrijstelling van toepassing is op de behandelingen van een medisch pedicure specialist voor diabetische voeten. Het hof heeft die vraag bevestigend beantwoord en geeft daarvoor twee redenen. Enerzijds geldt de vrijstelling, volgens het hof, vanwege Verigen, een arrest van het HvJ (zaak C-156/09). Anderzijds noemt het hof ook nog (zie overweging 4.4) dat ‘de instrumentele behandeling die medisch pedicures geven, wat betreft omvang en aard en kwaliteit niet zo zeer verschillen van die, die podotherapeuten geven, dat dit een verschil in btw behandeling rechtvaardigt’. Het hof lijkt hiermee te zeggen dat ook op basis van het neutraliteitsbeginsel (de lidstaten moeten het beginsel van fiscale neutraliteit eerbiedigen dat zich ertegen verzet dat soortgelijke diensten, die dus met elkaar concurreren, uit het oogpunt van de btw verschillend worden behandeld) wordt toegekomen aan toepassing van de vrijstelling. In deze bijdrage gaan wij in op de twee bovengenoemde aspecten van de uitspraak van het hof; namelijk het arrest Verigen en de neutraliteit.

hdl.handle.net/1765/132915
BTW-bulletin
Tax Law

Schriek, K., & Nathoeni, S.I. (2020). De medisch pedicure de vrijstelling in getrokken. BTW-bulletin, 2020(10). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/132915