Ik ben hoogleraar economie. Maar vraag me niet naar de beurskoersen of hoe hoog de economische groei volgend jaar wordt. Het ene interesseert me niet zo en het andere vind ik meer koffiedik-kijkerij dan wetenschap. Ik ben daarentegen wel geboeid door vragen over ongelijkheid, armoede, discriminatie en economische instabiliteit. Ik ben een buiten-de-gebaande-paden econoom en werk al twintig jaar met heel veel plezier aan het Institute of Social Studies van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Maar ik ben wel een professor met migraine. Ik heb het al meer dan mijn halve leven. Migraine was sinds mijn studententijd een trouwe metgezel geworden, die zelf bepaalt wanneer zij van zich laat horen en hoe lang ze blijft. Een paar jaar geleden begon ze me te stalken en liet ze me soms langer dan een week niet meer los. Als de aanvallen niet zo waren toegenomen, was dit boek er niet gekomen. Maar toen ik eenmaal de diagnose chronische migraine had gekregen, en de weinige medicatie die bij sommigen deels aanslaat mij niet hielp, besloot ik zelf op onderzoek uit te gaan. Ik wilde de ziekte begrijpen en snappen waarom mijn dokters me niet konden genezen.
Ik ben dan wel geen arts maar een wetenschappelijke analyse kan ik volgen, statistiek is een universele taal, en de veelgebruikte evaluatiemethode van RCT’s (Randomized Controlled Trials, oftewel een vergelijking tussen twee willekeurig verdeelde groepen waarvan er eentje een middel krijgt en de ander een placebo) wordt tegenwoordig ook in de economische wetenschap toegepast. Ik moest me wel flink inlezen in de anatomie van het brein, het zenuwstelsel en hormonale processen en natuurlijk ook in medische terminologie, maar daar worstelde ik me zo goed en kwaad als het ging doorheen.
Ik merkte al snel dat het een voordeel was dat ik geen standaard-econoom ben. Als student al slikte ik de theorie die toen, en nog steeds, de leerboeken domineerde niet voor zoete koek. Inmiddels is er een internationale beweging van economiestudenten die realistischer economie-onderwijs eist. Ik ben met veel plezier adviserend lid van het bestuur van de Nederlandse tak van Rethinking Economics. En ik heb in 2015 een leerboek gepubliceerd dat in gelijke mate aandacht geeft aan vier economische theorieën in plaats van vrijwel uitsluitend aan maar één theorie. De gratis onlinecursus die ik een jaar later heb gemaakt op basis van dat boek heeft inmiddels meer dan 12.500 deelnemers. Het was wel zwaar. Ik heb 75 video’s opgenomen in de studio van de universiteit en de vermoeidheid en migrainesporen zijn op sommige filmpjes goed zichtbaar. Maar ik wilde studenten van nu de mogelijkheid geven om kennis te nemen van de diversiteit aan economische inzichten op standaardvraagstukken, met name meer realistische perspectieven dan die van de dominante theorie.
Toen ik zelf student was vond ik de colleges micro-economie, waarin we theoretische problemen moesten oplossen vanuit de veronderstelling dat iedereen in de economie alleen zijn eigen nut wil maximaliseren, absurd. En de verdediging daarvan door mijn docenten met een cirkelredenering nog absurder. Ze zeiden namelijk dat je inderdaad geen onderscheid kan maken tussen egoïstische en sociale motieven, maar dat dat ook niet hoeft want de uiteindelijke keuze die iemand maakt is het bewijs dat diegene zijn nut maximaliseert – anders zou hij niet rationeel zijn en dan red je het in de economie niet. Tja, zo kun je elke keuze wel rationeel noemen. Gelukkig deed ik ook alle keuzevakken ontwikkelingseconomie en daar kwam de econoom, filosoof en latere Nobelprijswinnaar Amartya Sen aan bod. Deze Indiase econoom, die ik later een paar keer zou ontmoeten, bleek er net zo over te denken. Hij zei eens gekscherend dat mainstream economen het nog volstrekt rationeel zouden vinden als iemand zijn tenen in plakjes zou snijden. Zijn alternatieve theorie, die van de menselijke capaciteiten in plaats van nutsmaximalisatie, sprak mij aan en ik heb veel van hem geleerd. En ook van het werk van andere dwarse economen, zoals bijvoorbeeld John Maynard Keynes, Karl Marx, Joan Robinson en Elinor Ostrom. Met die brede theoretische bagage heb ik mijn wetenschappelijk onderzoek opgebouwd. Zo heb ik mijn proefschrift geschreven over een derde economisch domein naast markt en staat – dat van de zorgeconomie – en hoe dit zich verhoudt tot de andere twee domeinen. En ik heb een paar jaar geleden een econometrisch weerwoord gegeven aan populistische stemmen die met een ondeugdelijk economisch model trachtten aan te tonen dat landen met meer etnische diversiteit economisch zwakker zouden zijn. Mijn analyse toonde aan dat dat helemaal niet waar is zodra je in je analyse discriminatie van minderheden meeneemt: die variabele blijkt wél een negatief economisch effect te hebben, maar diversiteit op zich niet. Toen ik al geplaagd werd door chronische migraine gaf ik nog een TedX-Talk over de Lehman Sisters Hypothese waarin ik de giftige bankcultuur besprak die mede verantwoordelijk was voor de financiële crisis van 2008. Kortom, ik ben bedreven in het tot vervelens toe stellen van waaromvragen en in het steeds weer uitzoeken, met behulp van harde data, hoe iets in elkaar steekt. Dat doe ik deels door inzichten te betrekken vanuit de politicologie, sociologie en psychologie. Die interdisciplinaire skills kwamen mij goed van pas bij mijn zoektocht door de migraineliteratuur. Want er bleek veel breder onderzoek plaats te vinden dan op de gebaande paden van de neurologische literatuur over migraine.
Deze inleiding legt dat uit. Ik verken eerst de stand van zaken in het migraineonderzoek volgens de experts. Vervolgens ga ik in op de medicatie en het medicijnonderzoek en laat ik een parallel zien met de populariteit van RCT’s in de economische wetenschap. Daarna bespreek ik alternatieve onderzoeksmethoden, die geschikt zijn om oorzakelijke verbanden op te sporen. En ook daarvan is er een parallel in de economische wetenschap, waardoor de financiële crisis als een migraineaanval van de economie beschouwd kan worden. Tot slot ga ik in op theorieën die zich richten op oorzakelijke verbanden. Want daar ben ik in geïnteresseerd, niet alleen als econoom maar ook als migrainepatiënt. Dit boek is een verslag van mijn bevindingen vanuit die vraagstelling. Tot mijn eigen verrassing heb ik verschillende antwoorden op die vraag gevonden – al zijn ze nog slechts gedeeltelijk en voorlopig, want er moet nog veel meer klinisch onderzoek naar gedaan worden. Maar niet alleen op de gebaande paden, want die hebben tot nu bijzonder weinig opgeleverd voor de patiënt.