De wetgever en het juiste gebruik van de komma: het blijft een groot probleem. Het ontbreekt de wetgever aan een juist inzicht in de toepassing van de interpunctieregels.
Dit gebrek aan inzicht hangt samen met onwetendheid betreffende het verschil tussen de uitbreidende bijvoeglijke bijzin en de beperkende bijvoeglijke bijzin. De wetgever geeft er regelmatig blijk van niet op de hoogte te zijn van dit belangrijke verschil. Ik geef enkele voorbeelden.