Heel het kind. Kan dit nog de taak, verantwoordelijkheid en het perspectief van de kinderarts anno 2008 zijn? Om hier zicht op te krijgen is het van belang de ontwikkeling van de kindergeneeskunde historisch te bezien. Ruim een eeuw geleden waren er geen fulltime praktiserende kinderartsen; men was veelal huisarts met speciale belangstelling voor kinderen. Daarna kwam het accent op de ambulante kindergeneeskunde te liggen met aandachtsgebieden in de preventie. Bij het 50-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde, midden vorige eeuw, waren er vier universitaire kinderziekenhuizen met circa 30 kinderartsen. Aan de algemene ziekenhuizen was veelal één kinderarts verbonden, gericht op zowel de eerstelijns als tweedelijns zorg voor het kind èn de preventieve kindergeneeskunde. In de zestiger jaren kwam de ontwikkeling van de subspecialisatie op gang, tegelijk met die binnen de interne geneeskunde. Subspecialistische kennis is noodzakelijk voor de verdieping en ontwikkeling van het vakgebied kindergeneeskunde. De technologische ontwikkelingen in de diagnostiek en nieuwe behandelingsmogelijkheden hebben hier een belangrijke bijdrage aan geleverd. Deze ontwikkelingen hebben de vooruitzichten voor kinderen met ernstige ziekten en aangeboren aandoeningen enorm verbeterd. Echter, meer kennis op een steeds kleiner wordend gebied gaat ten koste van expertise in de breedte. Het gevolg is fragmentatie van de zorg voor het zieke kind.