Rechtspreken is normatief oordelen. Ook al worden aan de rechter als persoon hoge professionele en psychologische eisen gesteld, toch kan diens vonnis onjuist blijken. Die dwaling kan op haar beurt weer aanleiding zijn die juridische procedure aan een normatief onderzoek te onderwerpen. Maar bij ieder oordeel is behoedzaamheid geboden. Of het nu gaat om rechtspraak in eerste aanleg, hoger beroep of cassatie dan wel een evaluatiecommissie die zich buigt over een geruchtmakende gerechtelijke dwaling, steeds moet terug in de tijd worden gegaan waarbij de onzalige afloop aan de beoordelaars bekend is. Die kennis stuurt en stoort het oordeel. Daarom moet waarheidsvinding met methodische zorgvuldigheid worden uitgevoerd om recht te doen aan de oorspronkelijke situatie en daarbij zo veel als mogelijk is wijsheid achteraf te vermijden. In dit artikel een verkenning van deze problematiek.

, ,
hdl.handle.net/1765/15295
Expertise en Recht
Private Law

Giard, R. (2009). Waarheidsvinding: worstelen met wijsheid achteraf. Expertise en Recht, (2), 41–45. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/15295