Vergoeding van inspanningen ter zake van huishoudelijke arbeid of verzorgingsactivitei-ten staat de laatste tijd op de agenda van de Hoge Raad. In 1999 (Losser/De Vries) liet de Hoge Raad zich voor het eerst uit over de vergoeding ter zake van inspanningen van ouders die hun ernstig gewonde kind gedurende lange tijd zelf hadden verpleegd en verzorgd. In 2003 (Krüter-van de Pol/Wilton Fijenoord) oordeelde de Hoge Raad de in-spanningen van de echtgenote van een slachtoffer van mesothelioom aan diens sterf-bed niet vergoedbaar. In 2005 (Pruisken/Organice) besliste de Hoge Raad dat voor de vergoedbaarheid van extra huishoudelijke inspanningen die een overblijvende echtge-noot moet leveren na overlijden van zijn partner, niet beslissend is dat ter zake geen kosten zijn gemaakt. In juli 2008 (Bakkum/Achmea) oordeelde de Hoge Raad over de betekenis van de inspanningen van derden (een stiefmoeder) voor de vergoeding bij overlijden. Inmiddels heeft de Hoge Raad nog twee loten aan de stam toegevoegd, waarin hij de vergoeding ter zake van de behoefte aan hulp bij letsel en overlijden preci-seert. Die uitspraken staan hierna centraal.

, ,
hdl.handle.net/1765/16698
Maandblad voor Vermogensrecht
Private Law

Lindenbergh, S., & van der Zalm, I. (2009). Vergoeding ter zake van verzorging en huishoudelijke hulp bij letsel en overlijden. Maandblad voor Vermogensrecht, 146–151. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/16698