De recente discussie over de kwaliteit van het onderwijs raakt ook de bestaande rolverdeling tussen de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de onderwijsinstellingen. In haar rapport over de vernieuwingen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd in het onderwijs, worden daartoe door de commissie-Dijsselbloem een paar schoten voor de boeg gegeven. “Het waarborgen van deugdelijk onderwijs is een kerntaak van de overheid is. Dit betekent dat om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen bewaken, het noodzakelijk is om het ‘wat’ te definiëren. Hiervoor moeten helder kaders worden geschapen. Het gaat daarbij om, om voor de belangrijkste vakken, zoals vastgelegd in het kerncurriculum te definiëren, de belangrijkste kennis en vaardigheden concreter vast te leggen. De wijze waarop scholen deze kennis en vaardigheden overbrengen is primair aan de scholen. Om ervoor te zorgen dat scholen in staat zijn om dit te realiseren biedt de overheid faciliteiten aan zoals de bekostiging, stelt zij eisen aan de kwalificatiestructuur en draagt zij zorg voor de handhaving van de kwaliteit Ook dienen scholen zich meer naar buiten toe te verantwoorden over de wijze waarop het pedagogisch-didactische klimaat tot deugdelijk onderwijs leidt. De overheid dient dit echter te faciliteren waarbij zorgvuldigheid een belangrijke eis is. Daarnaast heeft de overheid een duidelijke verantwoordelijkheid voor het onderwijsstelsel als geheel” (Commissie Dijsselbloem, 2008:142-143). ...

hdl.handle.net/1765/17840
Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht
Department of Public Administration

Bekkers, V. (2009). Sturing van het onderwijs: over de (on)mogelijkheid van een robuuste sturingsconceptie. Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht, 1–16. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/17840