In het aansprakelijkheidsrecht heeft een benadeelde in beginsel recht op volledige vergoeding van zijn schade. De gevolgen van de schadetoebrengende gebeurtenis dienen zoveel als mogelijk te worden weggenomen of te worden gecompenseerd. Daarbij wordt gekeken naar de situatie waarin de benadeelde zou hebben verkeerd indien de schadetoebrengende gebeurtenis niet zou hebben plaatsgevonden. Dat is bij overlijden per definitie problematisch. Er is iemand weggevallen, wat vele gevolgen heeft. De schade als gevolg van het overlijden komt maar beperkt voor vergoeding in aanmerking. In artikel 6:108 BW is een drietal beperkingen te vinden. Het gaat hier om beperkingen ten aanzien van de aard van de schade, de kring van gerechtigden en de omvang van de schade. Daarbij hinkt het recht op schadevergoeding bij overlijden op twee gedachten. Aan de ene kant is er het aansprakelijkheidsrecht, maar de geleden schade komt niet volledig voor vergoeding in aanmerking. Aan de andere kant is er het recht op alimentatie uit het familierecht, maar dat wordt bij overlijden niet consequent toegepast. De motieven voor de beperkingen van het recht op schadevergoeding zijn achterhaald en niet (langer) overtuigend. Het recht is niet bij de tijd, het sluit niet aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen. De beperkingen die het recht op schadevergoeding bij overlijden in de huidige samenleving met zich meebrengt zorgen voor complexe methoden om de nabestaanden tegemoet te komen en oogsten daardoor veel kritiek. In deze bijdrage wordt die kritiek besproken. De bijdrage wordt afgesloten met enkele denkrichtingen voor nader onderzoek.

, ,
Boom Uitgevers, Den Haag
hdl.handle.net/1765/21813
Private Law

van der Zalm, I. (2010). Schadevergoeding bij overlijden: een stoel die een soort tafeltje is. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/21813