Bij brief van 8 juli 2006 heeft appellant het college op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens verzocht om zijn in het kader van het polisproject (WWB) geregistreerde persoonsgegevens niet te verstrekken aan externe partners en netwerkcontacten. Bij uitspraak van 1 oktober 2008, JB 2008/253, heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het inleidende beroep ongegrond verklaard. De Afdeling oordeelt dat nu de door appellant gedane aanvraag van 3 oktober 2009 identiek is aan zijn aanvraag van 8 juli 2006, deze als een herhaalde aanvraag als bedoeld in artikel 4:6, eerste lid, van de Awb dient te worden aangemerkt. Zoals volgt uit de jurisprudentie van de Afdeling kan, indien na een eerder afwijzend besluit een besluit van gelijke strekking wordt genomen, door het instellen van beroep tegen het laatste besluit niet worden bereikt dat de bestuursrechter dat besluit toetst, als ware het een eerste afwijzing. Slechts indien en voor zover in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het aldus aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een relevante wijziging van het recht heeft voorgedaan, kunnen dat besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen door de bestuursrechter worden getoetst. ... etc.

, , , ,
hdl.handle.net/1765/23287
Jurisprudentie Bestuursrecht
Erasmus School of Law

Overkleeft-Verburg, M. (2011). ABRvS van 2 februari 2011, LJN: BP2784, zaaknr. 201005870/1/H3. Jurisprudentie Bestuursrecht, 1–6. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/23287