Samenvatting Zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, zijn volgens het register als bedoeld in art. 30 van de Wbp niet meer gegevens aan derden verstrekt dan het college heeft meegedeeld. Dat dit register naar appellante stelt onbetrouwbaar is, omdat hierin niet alle gegevensverstrekkingen vermeld zijn, doet aan deze feitelijke vaststelling niet af. De rechtbank heeft bij haar oordeel terecht in aanmerking genomen dat gebleken is dat binnen de gemeente een onderzoek heeft plaatsgevonden teneinde te bepalen of gegevens aan anderen dan aan appellante meegedeelde ontvangers zijn verstrekt en dat hieruit naar voren is gekomen dat dit niet het geval is. Dat zoals appellante betoogt, het dossier geen verifieerbare gegevens van dit onderzoek bevat, het college dit onderzoek niet eerder dan in het kader van het tweede besluit op bezwaar heeft verricht, en in dat besluit niet nader is gemotiveerd hoe de gegevensverstrekking aan de ziektekostenverzekeraar, die niet in het register is vermeld, alsnog is vastgesteld, kan niet leiden tot een ander oordeel, reeds omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar gegevens aan andere ontvangers zijn verstrekt.

, , ,
hdl.handle.net/1765/23328
Jurisprudentie Bestuursrecht
Erasmus School of Law

Overkleeft-Verburg, M. (2010). ABRvS van 21 april 2010, LJN: BM1769, zaaknr. 200907874/1/H3. Jurisprudentie Bestuursrecht, 1–2. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/23328