Elke laparotomie kent naast complicaties die inherent aan de uitgevoerde operatie zijn, zoals nabloeding of darmnaadlekkage, ook complicaties die verband houden met het openen van de buikholte op zichzelf, te weten wondinfectie, wonddehiscentie, draadfisteling en littekenbreuk. De frequentie van het voorkomen van deze complicaties wordt weliswaar wisselend opgegeven, doch blijkt niet onaanzienlijk: wondinfectie 5-15% (Everett, 1974); wonddehiscentie 0,3-3,9% (Kirk, 1973); draadfisteling 0,15-11,0% (Everett, 1970); littekenbreuk 2-15% (Maingot, 1974; Kugler e.a., 1974 ). Dehiscentie van een wond noodzaakt tot een reinterventie, die gepaard gaat met een mortaliteitskans van ongeveer 5% (Dudley e.a., 1964). Bij overleven van deze operatie bestaat een grote kans op een littekenbreuk: 24-45% (Man e.a., 1962; Grace e.a., 1973). Infectie van een buikwond verlengt in het algemeen de duur van de ziekenhuisopname en kan daardoor belangrijke socio-economische consequenties hebben. Draadfistels kunnen weliswaar meestal poliklinisch worden behandeld, doch geven de patiënt vaak pijn en altijd purulente afscheiding, dus zeer veel ongemak. Een ongemak, dat vaak maanden kan blijven bestaan en eerst dan eindigt wanneer alle hechtingen zijn verwijderd. Een littekenbreuk behoeft veelal chirurgisch herstel van het fasciedefect, waardoor de patient opnieuw een zeker operatierisico loopt.

, ,
H. van Houten
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/25965
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Stol, D. W. (1978, June 28). De invloed van hechtmateriaal op de wondgenezing : een vergelijkend klinisch onderzoek bij gebruik van zijde en polyglycolzuur (Dexon ®) voor het sluiten van de abdominale fascie. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/25965