Hyperthyreoidie ten gevolge van een overmatige produktie van de schildklierhormonen thyroxine (T 4) en trüodothyronine (T 3) gaat gepaard met ingrijpende metabole veranderingen. De klinisch manifeste veranderingen hebben vooral betrekking op de bloedsomloop; men spreekt wel van hypercirculatie: de polsslag is snel en hartminuutvolume en polsdruk zijn toegenomen. Vaak zijn er klachten over palpitaties en de huid voelt warm aan als uiting van vasodilatatie. Er zijn aanwijzingen dat ook de nierdoorbloeding is toegenomen, evenals de plasma-renine activiteit. Deze verschijnselen vindt men ook bij een overmatige beta-adrenergische activiteit en zij suggereren een positieve relatie tussen de schildklierfunctie en het beta-adrenergische zenuwstelsel. Over deze intrigerende relatie is reeds veel onderzoek verricht (Harrison 1964, Waldstein 1966, Levey 1971, 1975, Spaulding en Noth 1975, Landsberg 1977). Ook heeft men op grond van het klinische beeld bij de behandeling van hyperthyreoidie veel gebruik gemaakt van sympaticolytica. En met succes. Vooral de stoffen die de beta-adrenoceptor blokkeren zijn erg populair. Desondanks is het juiste verband tussen schildklierfunctie en het adrenergische zenuwstelsel tot nu toe niet opgehelderd.

, , ,
M.A.D.H. Schalekamp (Maarten)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/25974
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Verhoeven, R. P. (1978, October 25). Hypercirculatie bij hyperthyreoidie : een klinische studie over de invloed van het beta-adrenergische systeem. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/25974