Inleiding: Het onderwerp rechtshandhaving mag zich niet alleen in een grote juridische belangstelling verheugen, maar vormt ook in de rechtseconomie een hot topic. Rechtsregels, publiekrechtelijke en privaatrechtelijke, vormen in de economische visie instrumenten om diverse vormen van marktfalen te bestrijden. Hiermee worden uiteenlopende situaties bedoeld die resulteren in een lagere welvaart dan welke zonder het marktfalen zou zijn bereikt. Onvolledige informatie, bijvoorbeeld, kan er toe leiden dat een koper de kwaliteit van een mogelijk te kopen product niet nauwkeurig kan vaststellen. Als de producent en/of de verkoper betere informatie hebben, kunnen deze proberen gebruik te maken van de informatievoorsprong door een prijs te vragen die hoger is dan de kwaliteit rechtvaardigt. De potentiële koper kan vanwege dit risico afzien van de transactie, terwijl er ook situaties zijn waarin de kwaliteit van het product de prijs wel rechtvaardigt en alle betrokken partijen baat zouden hebben gehad bij de transactie. Het privaatrecht kan proberen de gevolgen van deze informatieongelijkheid te beperken, onder meer via het conformiteitsvereiste van art. 7:17 BW en door een informatieplicht op de verkoper te leggen. Ook kan de producent via het opbouwen van een goede merkreputatie signalen afgeven over de kwaliteit van zijn producten. In paragraaf 2 bespreek ik in het kort de vormen van marktfalen die voor dit boek van belang zijn. Het recht tracht gedragsprikkels aan actoren te verschaffen, om zo hun gedrag in de gewenste richting te sturen. Wil het recht deze functie kunnen vervullen, dan moeten rechtsregels worden gehandhaafd, omdat de gedragsprikkels anders illusoir blijven. Als een gedupeerde koper geen actie onderneemt tegen een malafide verkoper, dan ontvangt deze laatste geen gedragsprikkels uit het consumentenrecht. En als een fabrikant eventuele inbreuken op zijn merkenrecht niet goed kan bestrijden, dan verliest het merk zijn onderscheidend vermogen, zodat het niet langer een kwaliteitssignaal kan afgeven. In paragraaf 3 ga ik in op het onderwerp ‘optimal enforcement’, waarbij de relatieve voor- en nadelen van privaatrecht, bestuursrecht en strafrecht als handhavingsmechanisme aan de orde komen. Gezien het thema van dit boek zal ik hierbij de nadruk leggen op het privaatrecht. Vervolgens besteed ik aandacht aan het inzicht dat steeds rekening moet worden gehouden met de handhavingskosten, zodat niet moet worden gestreefd naar maximale maar naar optimale handhaving. Sommige normschendingen worden dus geaccepteerd, omdat het te duur is om ook deze schendingen tegen te gaan en/of omdat het te duur is om alle benodigde informatie te vergaren. Waar de focus in de centrale vraag uit de Inleiding van Engelhard bij de effectiviteit van de handhaving ligt, daar verschuift deze in de rechtseconomie dus naar de efficiëntie van de handhaving. In paragraaf 4 pas ik het geschetste kader toe op een aantal juridische deelterreinen die in dit boek worden besproken, te weten consumentenrecht, mededingingsrecht, sancties in het vermogensrecht en procesrecht. In paragraaf 5 kom ik tot mijn conclusies.