Al meer dan vijfentwintig jaar wordt preventie beschouwd als een van de fundamentele deeltaken van de Nederlandse huisarts ... , althans in theorie. De vermaarde Woudschotenconferentie- voor vele huisartsen van nu pure historie- heeft zich hierover destijds duidelijk uitgesproken. Sinds de introductie door Van den Dool (1970) van de anticiperende geneeskunde kunnen wij bovendien beschikken over een specifiek voor de huisarts hanteerbaar kader om deze taak ook werkelijk ter hand te nemen. Uitgangspunt is het gegeven dat iedere huisarts het merendeel van zijn patiënten ten minste eenmaal in de twee à drie jaar op zijn spreekuur ziet- een uitvloeisel van zijn bijzondere plaats binnen het systeem van de gezondheidszorg. Dit contact kan de huisarts benutten door zich niet alleen te bekommeren om de actuele vraag van de patiënt, maar ook om de (verhoogde) risico's die deze op dat moment loopt. Zijn inzicht in deze risico's dankt de huisarts aan de informatie die hij heeft over de voorgeschiedenis van zijn patiënten. Algemene informatie, zoals leeftijd en geslacht, kan aldus leiden tot een preventief onderzoek, maar ook meer specifieke gegevens als vroeger doorgemaakte ziekten, of psychische of lichamelijke kenmerken. Een duidelijk aangrijpingspunt dus ... , althans opnieuw - in theorie. Het inzicht in wat nu precies een verhoogd risico vormt voor een bepaalde ziekte, is uiterst beperkt. Daarnaast is nog weinig bekend over de feitelijke uitvoerbaarheid van de anticiperende geneeskunde. De studies van Van der Feen (1977) en Tudor Hart (1974) zijn vermaard; zij hebben aangetoond dat zij in hun eigen praktijk zeer succesvol konden screenen. De vraag blijft echter hoe andere huisartsen het er afbrengen. Om deze reden lijkt het dan ook interessant het anticiperend screenen van een groep huisartsen te analyseren.

, , , ,
H.J. Dokter (Heert) , F. Sturmans (Ferd)
Erasmus University Rotterdam , Uitgeversmaatschappij Huisartsenpers B.V. (Utrecht)
hdl.handle.net/1765/31610
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

van Weel, C. (1981, October 7). Anticiperende geneeskunde in de praktijk : een onderzoek in een groepspraktijk naar het opsporen van hypertensie en cervixcarcinoom, alsmede naar de compliantie en iatrogene effecten bij de behandeling van hypertensie. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/31610