Het operatief behandelen van een ziekteproces houdt in, dat men naast de beoogde genezing van de aandoening, vermindering van de klachten of verbetering van de kwaliteit van het leven, de patiënt ook aan mogelijke komplikaties blootstelt. Komplikaties, die gedurende de operatie op kunnen treden door het toedienen van anesthesie, of die postoperatief kunnen ontstaan. De postoperatieve komplikaties kunnen verband houden met de uitgevoerde operatie, zoals een nabloeding of een darmnaadlekkage bij een vaat- of darmoperatie, of zich beperken tot de wond en leiden tot wondinfektie, wonddehiscentie of een littekenbreuk. Postoperatieve pulmonale komplikaties worden na een operatie in de borstholte en na een buikoperatie, in het bijzonder na een bovenbuiksoperatie waargenomen (King 1933, Pooler 1949, Anscombe 1958, Wightman 1968, Brochert 1968 en Forthman 1969). Eén van de laktoren die het ontstaan van postoperatieve pulmonale komplikaties kunnen beïnvloeden, is de keuze van de incisie (Vaughan en Wise 1975). Een galblaasoperatie kan door verschillende incisies van de bovenbuik worden uitgevoerd, zoals: een vertikale mediane incisie, een paramediane vertikale incisie, een schuine subeestale (Kocherse) incisie en een dwarse bovenbuiksincisie

, , , , , , ,
J. Jeekel (Hans) , C. Hilvering
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/31665
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Lip, H. (1981, December 2). De dwarse en vertikale incisie van de bovenbuik bij galblaasoperaties : een vergelijkend onderzoek naar de verandering van de longfunktie, het optreden van longkomplikaties en de wondgenezing bij vrouwelijke patiënten. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/31665