Medische specialisten zijn artsen die zich toeleggen op de uitoefening van een onderdeel van de geneeskunde. Zij worden op hun werkzaamheden voorbereid door middel van een praktijkopleiding na het artsexamen. De arts is dan een aantal jaren als assistent-geneeskundige in de intramurale zorg werkzaam onder verantwoordelijkheid van een erkende opleider. De opleiding moet aan een groot aantal voorschriften voldoen. Deze hebben betrekking op de opleider, de plaats waar wordt opgeleid (de ~opleidingsinrichting'") en het opleidingsprogramma. De voorschriften zijn opgenomen in een door de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG) uitgegeven handleiding, getiteld: ~Erkenning en Registratie van Medische Specialisten~. In 1983 waren er volgens een schatting van het ministerie van WVC ongeveer 6600 zelfstandig declarerende specialisten in Nederland (WVC, 1984) terwijl er nog eens 2800 specialisten in opleiding waren. Honderd jaar daarvoor praktizeerden er volgens de statistiek van de KNMG 32 specialisten, een aantal dat steeg van 54 (1890) en 462 (1910) tot 872 in 1924. In die jaren was de opleiding tot specialist niet geregeld. Velen gingen bij wijze van opleiding gedurende enige tijd als assistent in een universiteitskliniek werken, maar vaste voorschriften waren er niet. Daardoor ontbrak ook de garantie dat een specialist daadwerkelijk de bekwaamheid had verworven om zijn beroep op verantwoorde wijze uit te oefenen.

,
C.F. van der Klauw
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/31872
Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM)

de Roo, A. A. (1985, October 9). De opleiding tot medisch specialist : een evaluatie van het opleidingsbeleid van het Centraal College voor Erkenning en Registratie van Medische Specialisten. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/31872